zaterdag 30 januari 2016

Overmoed


Rood, knalrood zelfs. Geen krasjes, geen deukjes, geen verkleurde plaatdelen. De Peugeot stond erbij alsof hij gisteren uit de showroom was gereden. In 1990 kocht Ronald deze 205, vlak na zijn afstuderen, van het geld uit de erfenis van zijn grootvader. Hij wilde mobiel zijn om zijn kansen op een baan te vergroten. Uiteindelijk was het niet de auto die hem een baan bezorgde, maar zijn buurman die hem had voorgedragen bij een kennis die een bedrijf leidde in farmaceutica. En daar werkte hij sindsdien als laborant.

De Peugeot was een 1.8 XRD, een diesel met maar liefst 60 pk. Ronald had nooit het gevoel gehad dat hij met deze 60 pk tekort kwam in het verkeer. Vanwege het geringe gewicht van de 205 kon hij heel goed meekomen te midden van de moderne auto’s, al was hij bij een stoplichtsprintje bij voorbaat al verloren. Maar het wagentje moest het niet hebben van zijn acceleratie of topsnelheid, maar van zijn betrouwbaarheid en zuinigheid. Een diesel zat wel in een hoger tarief dan een benzineversie, maar met 846 kilogram op kenteken kostte het hem niet de hoofdprijs. Met gemak haalde hij 20 kilometer op een liter diesel en deed daarmee niet onder voor moderne diesels. Maar de auto voldeed niet meer aan de eisen van de moderne tijd, ondanks de lage afschrijving, de geringe onderhoudskosten en de bescheiden houderschapsbelasting.

Ronald was een man die al in zijn jonge jaren had gekozen voor duurzaamheid. Zo was hij in 1990 al vaste klant bij de biologische winkel toen het grootste deel van de Nederlandse bevolking zelfs nog nooit gehoord had van afvalscheiding. Hij kocht al sinds mensenheugenis scharreleieren en scharrelvlees en gooide eventuele restjes van een warme maaltijd nooit weg maar verorberde deze de dag erop. Tevens vermeed hij zoveel mogelijk producten die in plastic waren verpakt. Ondanks dat hij niet graag pochte, vond hij dat hij goed bezig was.

Zijn 26 jaar oude, snaarstrakke 205 werd door hem gekoesterd. De eerste tien jaren was het een buitenslaper geweest, maar toen de financiële middelen wat ruimer waren geworden en er een groter huis met garage gekocht kon worden werd de Peugeot gepromoveerd tot binnenslaper. Na een regenbui werd de auto altijd afgezeemd onder de carport voordat hij in de garage werd gezet. En dat al 16 jaar.

Zijn twee kinderen zijn er mee opgegroeid. Als baby zaten ze in de maxi cosi, achterstevoren op de achterbank. Later, toen ze een jaar of negen waren, mochten ze voorin zitten. De eerste tijd nog op een stoelverhoger, later gewoon met de billen op de zitting van de autostoel. Zijn vrouw merkte soms gekscherend op dat hij drie kinderen had: een jongen, een meisje en een 205.

Maar het tij keerde zich tegen hem. ‘Diesels zijn vervuilend’ werd door de milieulobby geroepen. ‘Diesels moeten aan banden worden gelegd’. ‘Oude diesels zijn de grootste vervuilers’, schreeuwden de aanhangers van Groen Links terwijl ze op tweetact scootertjes door de stad reden. ‘Weg met de diesel’, werd het politieke motto van de wereldverbeteraars. Hij had nooit gedacht dat deze groene schreeuwers serieus genomen zouden worden omdat de door hun gehanteerde criteria voor het weren van diesels volkomen arbitrair waren. Desondanks werd de regel ingevoerd dat diesels die vóór het jaar 2001 waren geproduceerd niet meer de binnenstad van Utrecht in mogen. De zone was ingevoerd om de volksgezondheid te beschermen. Ronald woonde net buiten de milieuzone, in een woonwijk waar volksgezondheid blijkbaar minder belangrijker was dan in de milieuzone. En Ronald was, met zijn 205 met een uitstoot van 148 gram CO2/km , een bedreiging voor de volksgezondheid, net als de overbuurman met zijn Volkswagen Lupo 1.2 diesel die op kenteken was gezet op 1 december 2000. Ze waren beiden gebrandmerkt, door bureaucraten bestempeld als milieuonvriendelijke personen, als vijanden van de jeugd, de deugd en de duurzaamheid. De buurman in zijn Range Rover 3.0 TD6 , die op kenteken was gezet op 2 januari 2001 mocht echter gewoon de milieuzone binnen rijden ondanks de uitstoot van 299 gram/km. Het is namelijk niet de uitstoot die telt, maar het jaartal. Zo regelen we dat in Nederland.

Ronald had nog geïnformeerd of hij gewoon in de milieuzone mocht blijven komen als hij een roetfilter in het uitlaatsysteem zou laten plaatsen, maar de gemeente weerde zijn vraag af met het argument dat het effect van roetfilters tegenvalt. De filters maken de uitlaatgassen van diesels minder schoon dan verwacht en zou zelfs leiden tot een toename van NOx, zo zei men, zonder daar onderzoeksgegevens van te willen presenteren. Men houdt de antwoorden liever algemeen en gooit alles op één hoop. Dus Ronald, je bent een grote vervuiler, met jouw 26 jaar oude, goed onderhouden dieseltje die al jaren feilloos door elke APK komt.

Ronald merkte dat, nu de maatregel van kracht is geworden en de gemeente op verkeersborden pontificaal duidelijk maakt welke auto’s er niet meer welkom zijn in de binnenstad, hij met scheve ogen wordt aangekeken als hij zich ergens met zijn 205 vertoond, zelfs buiten de milieuzone. Bij de sportvereniging, bij het schoolplein, op de parkeerplaats van de supermarkt, hij ziet de mensen kritisch kijken naar zijn kentekenplaat. De kenners zien direct dat de 205 van vóór 2001 is. Hij stelt zich sindsdien daarom liever verdekt op achter bijvoorbeeld een Jaguar XJ 4.2 V8 uit 2003 of een Volkswagen Jetta diesel uit 2014 die de limiet voor de uitstoot van NOx liefst 15 tot 35 maal blijkt te overschrijden. Maar die auto’s mogen op basis van het bouwjaar wel de milieuzone in en worden daarom positief bejegend door de omstanders. Het zijn auto’s van wat heden ten dage de goede mensen zijn. En tot dat kamp behoorde Ronald niet meer. Hij was verworden tot een paria.

Zelfs zijn kinderen begonnen hem er op aan te spreken. ‘Papa, wanneer doe je dat oude ding eens weg?’ Oude ding? Die auto was een wezenlijk onderdeel van hun jeugd! Ze zijn er in groot geworden! En dan zo denigrerend praten over de prachtige rode wagen, dat icoon uit de jaren tachtig en negentig. Het jeugdjournaal had zijn vernietigende werk gedaan en de jonge breinen van zijn kinderen gehersenspoeld. De dode potvissen op het strand van Texel waren volgens hun de schuld van de 205, dat kon niet anders. Papa is een barbaar!

Vastbesloten om zich niet in de pariahoek te laten drukken ging Ronald op zoek naar een opvolger voor zijn trouwe 205. Na het doorspitten van meerdere recensies en tests op zijn favoriete Autoweek-website was zijn oog gevallen op een nieuwe Mitsubishi Outlander 2.0 PHEV. Een superzuinige hybride die vanwege zijn lage uitstoot in het half tarief van de houderschapsbelasting viel. De belasting kwam per maand zelfs 3,50 euro goedkoper uit dan met de kleine Peugeot, ondanks de omvang en het absurd hoge gewicht van de Mitsubishi, die bijna een ton zwaarder was. Dat lagere tarief compenseerde de hogere maandelijks premie van de autoverzekering met minstens 8%. Dat was toch mooi meegenomen.

De aanschaf van de auto kostte hem als particulier een vermogen, maar dat was wel te rechtvaardigen omdat hij al 26 jaar in dezelfde auto had gereden. Bovendien moest je wat over hebben voor een groene toekomst. Door de lage kosten voor de 205 ten opzichte van wat hij jaarlijks had gereserveerd aan onderhoud en afschrijving had hij behoorlijk kunnen sparen. Zijn vrouw ging na enige overreding ook overstag. Ook zij zag de noodzaak in van een schonere auto, want in de sportschool werd ze nauwelijks nog serieus genomen als ze met de 205 was komen aanrijden. Ook zij wilde het gevaar van een sociaal isolement keren.

De inruil deed hem pijn: slechts 850 euro kreeg hij voor zijn trouwe metgezel, een bedrag gelijk aan de afleverkosten van de PHEV. De gelikte verkoper voerde als excuus aan dat niemand meer zat te wachten op deze oude diesel, met name omdat er steeds meer milieuzones worden ingevoerd waar ze niet meer welkom zijn. En in Afrika zaten ze ook niet te wachten op een auto van dit formaat. Daar rijden ze liever in Corolla's.

De kinderen stonden te juichen toen hij met de PHEV kwam voorrijden. Eindelijk hoefden ze tegen hun vrienden, vriendinnen en leerkrachten geen verantwoording meer af te leggen voor hun milieuverstikkende Peugeot. Eindelijk hadden ze een auto waar slechts bloemen uit de uitlaat leken te komen. De uitnodiging voor een ritje door de regio werd door het hele gezin aangegrepen en weldra toerden ze vanaf hun huis, via de van gezondheid blakende milieuzone, naar de andere kant van de stad. De kilometers asfalt schoten vlot onder de zo goed als geruisloze auto door. Na een tiental kilometers met 130 op de snelweg begon echter onverwacht een lampje te branden. Het brandende lampje was een indicatie voor een lege accu. De auto schakelde automatisch over op de benzine gestookte motor. Hij keek op de dagteller en zag 42 kilometer opblinken uit de display. Dat was snel! Wat een tegenvaller. Gelukkig had hij de PHEV bij aflevering met een volle tank meegekregen. De kinderen wilden nog niet naar huis, ze wilden verder rijden, naar zee. Dat was nog maar dertig kilometer. Ronald ging er in mee, hij wilde het enthousiasme van zijn gezin niet temperen met zijn zorgen over de beperkte actieradius van het accupakket.

's Avonds keerden ze weer terug. De dagteller stond op 150 kilometer, waarvan hij er ruim 40 elektrisch had afgelegd. Vlakbij zijn huis reed hij een tankstation binnen waar hij de auto aftankte met Euro95. Er ging 11 liter in. Elf liter op 150 kilometer. Dat was circa 1 op 13,5. O wacht, eigenlijk was het elf liter op 110 kilometer, want de eerste veertig waren elektrisch. Dus reed deze milieuvriendelijke auto 1 op 10 als de benzinemotor aan het werk was. Da's een groot verschil met de 1 op 20 van zijn 205'je. Maar hé, hij mag wel de milieuzone in. Alleen jammer dat dit grote bakbeest bijna nergens fatsoenlijk in een parkeervak past. Ook onder de carport en in zijn garage is nauwelijks nog plek als de PHEV er staat.

Een week later kwam zijn vrouw thuis. Ze was helemaal overstuur. Haar blonde lokken hingen verlept langs haar hoofd en haar mascara was uitgelopen waardoor ze leek op een lid van de Adamsfamily. Mensen hadden haar erop aangesproken dat ze in zo'n groot bakbeest reed. "Zeker voor de lage bijtelling", hadden ze gesneerd. Toen ze opmerkte dat ze de auto particulier had gekocht was ze massaal uitgelachen. "Weet je wat zo'n ding kost aan afschrijving en verzekering per jaar?", hadden ze haar op een retorische manier gevraagd. "Je ontneemt ons het uitzicht als je dat gevaarte voor het raam zet", was het laatste wat ze nog hoorde nadat ze geschrokken in de auto was gestapt.

"Je had onze Peugeot nooit weg moeten doen Ronald", jammerde ze. "Ik vond het juist zo moedig dat je altijd jouw eigen lijn volgde, dat je wat milieubewustzijn en duurzaamheid betreft altijd voorop liep. Dat je de 205 altijd selectief gebruikte en er zo zuinig op was. En kijk wat we nu hebben! Een geldverslindend gevaarte dat ons door de omgeving wordt misgund. We hebben het niet goed doordacht Ronald, we zijn overmoedig geweest".

Ronald zweeg. Hij voelde tranen in zijn ogen opwellen en dacht met smart terug aan zijn trouwe kleine maar vooral eerlijke Peugeot.