zaterdag 28 februari 2015

Vriendschap



Het idee was in een opwelling ontstaan. En zoals met al zijn ideeën kon Teun het moeilijk ter zijde leggen. Er had zich een beeld gevormd in zijn hoofd en dat beeld raakte hij niet meer kwijt. Ook dit beeld wilde hij werkelijkheid laten worden. En zoals met al zijn ideeën was het geen kwestie van blijven twijfelen maar van realiseren, uitvoeren, waarmaken. Door deze instelling had hij al vaak zijn neus gestoten, omdat veel ideeën niet goed doordacht waren en daardoor jammerlijk faalden, maar het had hem ook gebracht wat hij nu had: een florerend adviesbureau. Weliswaar met maar één werknemer, maar die werknemer was tevens directeur. En dat stond dus ook op zijn visitekaartje: 'Directeur'. En bij die functie hoorde een uurtarief waar hij, met een gemiddelde werkweek van circa 35 uur, heel behoorlijk van kon leven.

Hij noemde zichzelf een vrije vogel. Soms draaide hij weken van 70 uur, soms nam hij een week vrijaf. Dat alles was mogelijk zolang hij het maar goed plande en afstemde met zijn opdrachtgevers. En dat zal hij nu ook weer moeten gaan doen, want dit waanzinnige nieuwe idee zal voorbereidingstijd gaan kosten. En de uitvoering zal ook de nodige tijd gaan kosten. Tijd en geld. Het riep de vraag op of hij sponsors nodig had. Maar sponsoren zouden eisen kunnen gaan stellen. En een eisenpakket zou hem beperkingen kunnen opleggen. En dat was nou juist waar hij, als vrije jongen, niet van hield. Hij had een creatieve geest die hij helemaal vrij moest kunnen laten, zonder kaders.

Het idee was in hem opgekomen om elf uur 's avonds, nadat hij een documentaire over Ierland had bekeken. Ierland, een land met een fascinerende geschiedenis, jarenlang een emigratieland met een krimpende bevolking maar dat, door de import van met name Polen die er werk hoopten te vinden, vanaf het begin van de 21ste eeuw weer voorzichtig groeide. In de documentaire werd kort aandacht geschonken aan Mount Croagh Patrick, een berg in de buurt van Westport in het westen van Ierland. Deze berg is vooral bekend onder pelgrims die, als het echte pelgrims betreft, op blote voeten naar het op de top gelegen kerkje lopen. Omdat het pad uit losse stenen bestaat is het een zeer pittige tocht. En die tocht wilde hij ook gaan maken, maar dan per auto. Hij wilde de eerste worden die met een auto naar de top zou rijden. Nadat hij zich dat had bedacht kon hij de slaap niet meer vatten. Het bleef door zijn hoofd malen.

De berg oogt als een piramide, is 764 meter hoog en dankt zijn naam aan de beschermheilige van Ierland, Sint Patrick. Maar na zijn geslaagde poging om de top te bereiken zal de berg worden omgedoopt tot Teunberg. Hij zag het al in de reisgidsen staan: excursies naar de Teunberg 'Vernoemd naar de globetrotter en waaghals Teun de Smet die als eerste en enige met een auto de top van de berg wist te bereiken".

De volgende dag belde hij zijn vriend Frank, net als hij een vrije jongen, ongehuwd en altijd in voor spannende uitstapjes. Het verschil tussen Frank en hem was dat Frank bedachtzamer was, voorzichtiger, minder impulsief. Daardoor vormden ze een goed team, die elkaars manco's opvulden. De ideeën kwamen vrijwel altijd van Teun, hij had het creatieve brein van de twee. Frank was goed in het uitwerken van de logistieke kant van de ideeën. Zoals gewoonlijk begon Frank met protesteren, afwimpelen en afkeuren. Overal zag hij beren op de weg. Dat bleek niet alleen uit de intonatie waarmee hij sprak, maar vooral aan het spervuur van vragen dat uit zijn mond kwam. 'Wat is het budget, welke auto wil je gebruiken, wanneer wil je vertrekken, heb je er vergunningen voor nodig?' Altijd vragen waarvan beantwoording remmend werkte op het enthousiasme van Teun, maar die nodig waren om tot een goed en uitvoerbaar plan te komen. Frank was onmisbaar in dat proces. Dat was hij al geweest tijdens hun studie aan de TU Delft. Teun droeg ideeën aan, Frank zorgde voor de stroomlijning, voor de structuur. Hij herinnert zich nog het moment dat hij zijn eerste auto wilde kopen. Die auto moest een alleskunner zijn, een terreinbeul waar je boodschappen mee kunt doen, die zuinig is in verbruik, maar als een speer bij het verkeerslicht kon wegspurten. Er moesten vijf mensen in kunnen, de topsnelheid moest boven de 200 km/uur liggen en het dak moest automatisch kunnen openen. Frank verpestte zijn droom met de vraag: "Wat is jouw budget?". Die vraag bracht zijn mogelijkheden terug tot de aanschaf van een Fiat Panda van 500 euro. Dat werd dus zijn eerste auto. Teun steeg op, Frank zorgde altijd voor een veilige landing.

Elk vrij uurtje werd besteed aan de voorbereiding van hun poging om Mount Croagh Patrick te bedwingen en vijf weken later stonden ze aan de voet van de berg in het dorpje Lecanvey. Ze hadden de auto geparkeerd naast een oude man die wandelstokken verkoopt. Die hadden zij niet nodig. Het enige waar ze de voeten voor wilden gebruiken was voor gas geven en remmen. Vanwege het beperkte budget van 5000 euro was de keuze gevallen op een 19 jaar oude Suzuki Jimny met ruim 2 ton op de klok. De auto was zo goed als standaard. Wel hadden ze de banden en schokdempers vervangen en hadden ze de auto motorisch helemaal nagelopen. Ze hadden geen modificaties aangebracht. Het enige wat de auto's moest kunnen was naar boven en naar beneden rijden, dachten ze. Maar toen ze onder aan de berg stonden drong een lichte zweem van twijfel door het interieur van de Jimny. Teun hoorde Frank 'hmmmmm' murmelen toen ze naar de berg keken.

"Waarom wilde jij ook alweer met de auto naar de top, Teun?"
"Omdat het kan!"
"Dat zeg jij, maar we hebben niet eens een vergunning gekregen".

"Dat was omdat jij zo dom was om daar naar te informeren! Dan maak je slapende honden wakker. Waarschijnlijk heeft niemand ooit bedacht om met een auto naar boven te rijden, maar toen jij met die vraag kwam hebben ze per direct de regel verzonnen dat het niet mag."
"En dus..."
"Dus gaan we zonder toestemming omhoog. Er lopen nog een paar van die sukkels op de berg maar die zullen zo wel beneden zijn. En als ze beneden zijn gaan wij omhoog".

Frank bleef rustig. Zoals hij altijd rustig bleef op het moment dat het avontuur zijn hoogtepunt naderde. Hij had Teun al zo vaak geholpen met het uitwerken van zijn ideeën dat hij precies wist wat de uitkomst zou zijn.

"Heb je al gekeken waar je het beste aan de klim kunt beginnen? Links lijkt het me nogal zompig en rechts is het vooral rotsachtig", merkte Frank op.
"Ik ga voor rechts", antwoordde Teun stellig.

Een kwartier later, toen de laatste bezoekers de parkeerplaats hadden verlaten en er niemand meer op de berg leek te zijn startte hij de Jimny, reed naar de rand van de parkeerplaats, verliet de verharding en begon aan de tocht naar boven. De Jimny schudde en wankelde over het hobbelige pad dat geen pad was. De vegetatie was minimaal. Hier en daar wat taai gras en lage, stugge struikjes die geen partij vormden voor de dappere Suzuki. Na een kleine honderd meter hobbelen over het niet bestaande pad naderden ze het pad van de voetgangers, van de pelgrim die al dan niet op blote voeten naar de top wilden. Het was een vrij breed pad, grijs uitgeslagen van de steenslag en was vrijwel volledig zichtbaar tot aan de top.

"Dit is kinderspel", lachte Teun. De lichtgewicht Suzuki tufte rustig omhoog, af en toe gestoord door een kei onder één van de banden. Het uitzicht aan de rechterzijde werd met de minuut weidser maar het pad werd steeds smaller.

"Doe het raampje dicht. Snel!", riep Frank. Ondertussen sloeg hij zichzelf in de nek en spuugde hij voor zich uit. Midgets, kleine gemeen prikkende muggen zwermden rond de auto. In de luwte van de berghelling zijn ze erg actief en tegen zonsondergang komen ze tevoorschijn. Frank sloeg om zich heen om er zoveel mogelijk te pletten terwijl Teun trachtte zijn aandacht bij het sturen te houden. Het linker achterwiel maakte een klein sprongetje waarna er een doffe klap volgde. Even werd het muisstil in de auto, maar toen bleek dat de klap geen neveneffecten veroorzaakte vloeide de spanning weer weg.

"Blijf goed opletten, het is verraderlijker dan het er uit ziet Teun", waarschuwde Frank.

Teun keek geconcentreerd voor zich uit. De lage gearing hield stand. Het hoefde niet snel, als het maar gestaag ging. Het smalle deel lieten ze achter zich waarna een breed pad zichtbaar werd vol met losse stenen tot aan de top.

"Dat laatste stuk is niet te doen man, kijk die rotsblokken. Zelfs te voet is dit moeilijk".
"We gaan tot waar we niet verder kunnen", zei Teun verbeten. En dat was sneller dan hij had gedacht.
"We moeten stoppen, anders rij ik de Soes aan gort".
"Maar ik wil hoe dan ook de top halen", zei Frank waarna hij uitstapte.

De Suzuki stond op de berghelling met voor zich een strook vol grote puntige rotsen. Een klauterpad, iets anders konden ze het niet noemen. De namiddagzon was bijna verdwenen. Boven de Atlantische oceaan hing een oranje gloed. De stilte op de berg was hoorbaar, ongestoord door geluiden van buitenaf. Alleen hun ademhaling veroorzaakte resonantie in de lucht. Ze klommen langzaam verder, zwijgend. Af en toe gleed een voet weg en ondersteunden ze elkaar. Een dankbaar knikje bevestigde hun vriendschap. Dan, na een paar honderd meter klauteren openbaarde zich het adembenemende uitzicht over Clew Bay en drong het tot hun door waar deze tocht werkelijk om gaat, waarom mensen hier naar boven willen. Het schept een verbintenis. Niet alleen met elkaar, maar met al hun voorgangers die door de eeuwen heen op deze plek stonden. Tien minuten stonden ze zwijgend op de top. Beneden zagen ze lichtjes van voorbij rijdende auto's. Hier en daar sprongen straatlantaarns aan en gingen lampen aan in huizen.

"We moeten terug, anders is het straks te donker", zei Frank.

Afdalen bleek lastiger dan klimmen, maar ze bereikten zonder kleerscheuren de geduldig wachtende Suzuki.

"Help me even met keren, Frank. Ik denk dat ik minstens tien keer heen en weer moet steken".

Frank bleef buiten de auto staan en gaf aanwijzingen. Het werd elf keer steken voordat de Jimny 180 graden gedraaid was. Hobbelend daalden ze af. De nieren dreigden te gaan lopen en de neiging om te gaan wandelen in plaats van rijden groeide met de minuut, maar ze hielden vol. Ze kregen de parkeerplaats weer in het vizier, waar twee witte auto's geparkeerd stonden. Dichterbij gekomen konden ze blauwe zwaailichten op het dak onderscheiden, moeilijk zichtbaar omdat ze uit stonden. Naast de auto's stonden drie mannen in uniform. Frank keek Teun aan, Teun keek Frank aan. Ze wisten wat dit betekende. Het was ook wel te verwachten, maar ze hadden het niet naar elkaar toe willen uitspreken. Ze hadden een missie en wilden die volbrengen, al moesten ze er bepaalde regels voor overtreden. De top hadden ze bereikt, al was het niet met de Suzuki. Maar belangrijker was nog dat deze tocht hun vriendschap nog meer had versterkt, ondanks dat ze de nacht mochten gaan doorbrengen in een cel in het politiebureau van Westport.