donderdag 11 december 2008

Tweede jeugd

Het vaderschap brengt een grote variatie aan emoties met zich mee. Trots en vreugde worden afgewisseld met frustratie of ergernis. Gelukkig voeren trots en vreugde de boventoon, maar in bepaalde gevallen leidt onhebbelijk peuterpuberaal gedrag van de oudste dochter tot kokend bloed. In een dergelijk geval laat ik de zorgen voor de betreffende dochter acuut aan mijn vrouw over, zodat ik in een andere ruimte even kan afkoelen. Dat is een luxe waar we beiden graag gebruik van maken als we beiden thuis zijn. Geen knokpartijen, geen geschreeuw maar even een stapje terug doen en het de ander laten overnemen. Na een minuut of tien wordt er dan weer volop geknuffeld en behoort de onenigheid tot het vergeten verleden.
Onlangs speelde dochterlief weer de rol van bloedzuiger door alles anders te doen dan door ons wenselijk werd geacht. Ze had 's middags niet willen slapen en vocht nu vooral tegen zichzelf hetgeen resulteerde in tegendraads gedrag. Met één van haar rondmaaiende armpjes raakte ze me vol op de neus toen ik haar wilde oppakken. Geen opzet, absoluut niet want dat zit niet in haar aard, maar wel net de druppel die de emmer deed overlopen. "Hier, neem jij haar maar", snauwde ik en liet mijn vrouw met het brullende kind in de kamer achter. Ik liep naar de kapstok, greep mijn jas, das en handschoenen, trok deze aan en liep naar buiten, waar het net was gaan sneeuwen. De temperatuur hing rond het vriespunt, maar door de afwezigheid van wind voelde het aangenaam, zolang mijn handen warm bleven. Eerder die dag was het spekglad geweest en had ik mijn fiets bij het station laten staan omdat ik geen zin had om fietsend onderuit te gaan. De verse sneeuwlaag bood nu voldoende grip onder mijn schoeisel en ik besloot daarom om lopend naar het station te gaan en mijn fiets op te halen. Met elke stap in deze goedmoedige winterse omgeving voelde ik mijn frustratie minder worden en tegen de tijd dat ik bij het station kwam voelde alles weer zoals het moet zijn. Mijn fiets stond er nog, dat is in het verleden wel eens anders geweest, zodat ik huiswaarts kon fietsen. Na een paar meter besloot ik toch maar weer te gaan lopen, want de weg voelde nog te glad om de fietstocht van amper drie minuten zonder kleerscheuren te kunnen volbrengen. Al lopend viel mijn oog op een idyllisch tafereeltje dat mij gek genoeg op de heenweg was ontgaan. Halverwege het traject tussen mijn huis en het station staat al sinds een jaar of drie een roze Kever weg te kwijnen op een oprit bij een woning. De Kever, waarschijnlijk ooit aangeschaft met de bedoeling deze te gaan restaureren, heb ik in die drie jaar tot mijn verdriet geleidelijk zien wegkwijnen. De roestduivel sloeg genadelooos toe en op het moment dat elke redding te laat leek werd de Kever te koop aangeboden. De winter bracht deze keer echter iets goeds voor de trieste Kever. Een fris pakket sneeuw bedekte de doffe roze lak en liet de Kever weer stralen in het avondlicht zoals ze dat in 1974 in het TL-licht van de showroom zal hebben gedaan. Ze zag er maagdelijk uit, haar wonden leken genezen, ze was herrezen. Alsof haar jeugd zou wederkeren als de sneeuwdeken zou worden verwijderd. Voor even was ze de mooiste Kever in de omgeving. Ik gunde haar dit moment en besloot het te vereeuwigen. Snel liep ik naar huis, zette mijn fiets weg, liep naar binnen om mijn fototoestel te pakken en snelde terug naar de steeds witter wordende Kever. De vlokken waren nog dikker geworden en het licht van de straatlantaarn zette haar in een prachtige gloed, de gloed die ze al zolang geleden was kwijtgeraakt. Voor haar hoopte ik dat de dooi voorlopig niet zou inzetten en ze zich de komende dagen in haar nieuwe frisse jas kon tonen aan de vele passanten die dagelijks aan haar voorbij reden of liepen.
De sneeuw ontnam het briefje waarop staat dat ze te koop is. Dat nadeel diende ze dan maar voor lief te nemen. Als de dooi zijn intrede doet is ze weer te koop. Die avond was ze van iedereen die op deze stille winteravond buiten was om te genieten van het mooie schouwspel van dwarrelende sneeuwvlokken.


Thuisgekomen gloeiden mijn wangen. Ik trok mijn jas, das en handschoenen uit en liep naar de slaapkamer van mijn opstandige dochter, die inmiddels in diepe rust was. De Winny the Pooh-deken die haar kleine lijfje bedekte gaf haar de onschuld terug, zoals de deken van sneeuw de roze Kever haar schoonheid had teruggegeven. Even het meisje knuffelen en vervolgens weer volop genieten van het vaderschap.

dinsdag 2 december 2008

Benzinedampen

Mijn Kever is voorzien van een standkachel. Een originele Eberspäsher. De standkachel is geplaatst onder het kofferdeksel en onttrok vroeger de voor het warm stoken van de passagiersruimte benodigde brandstof rechtstreeks aan de benzinetank door middel van een aanzuigleiding, met een benzinefilter in een glazen behuizing! Je zou denken dat een dergelijke luxe standkachel professioneel is ingebouwd. In het geval van mijn Kever is dat zeer waarschijnlijk niet volgens de fabriekshandleiding gebeurd. Dat leid ik af uit het volgende: de benzineleiding liep van de kachel rechtstreeks naar de tank. Daar waar de leiding in de benzinetank verdween zat vanzelfsprekend een opening om de leiding doorheen te kunnen voeren. Persoonlijk zou ik, als ik het al zou aandurven om in een benzinetank een gat te boren, hier een mooie uitsparing hebben gecreëerd. De creatieve Zweed die mijn standkachel heeft geïnstalleerd achtte het, mogelijk bij gebrek aan elektriciteit, boormachine en/of ijzerboortjes afdoende om met een beitelachtig voorwerp en een moker een gat in de tank te slaan. Als hij een pistool zou hebben gehad zou hij waarschijnlijk deze hebben gebruikt, met het risico dat hij dan ook aan de onderkant een gat in de tank zou hebben geschapen. In de benzinetank zat dus een afschuwelijk gat met naar binnen buigende randen als de tanden van een haai. De opening werd afgedicht met een rubberen ring en onttrok de gapende wond aan het oog. En juist deze rubberen ring begon al snel na aanschaf van de Kever problemen te geven. Jammer genoeg had ik niet direct door dat de problemen werden veroorzaakt door deze ring. Ik dacht in eerste instantie dat er iets mis was met de niet-originele benzineleiding die van voor naar achter samen met de remleiding door de passagiersruimte liep, vervolgens dacht ik dat er iets mis was met de verbranding in de motor en toen ik uiteindelijk wél in de gaten had wat de oorzaak was vond ik geen afdoende oplossing. De ring was in de loop der tijd behoorlijk uitgedroogd waardoor de flexibiliteit was verdwenen en er scheurtjes waren ontstaan. Dit had tot gevolg dat bij warm weer restjes verdampte benzine via het rubber konden ontsnappen en bij het betere bochtenwerk er vloeibare benzine langs het rubber naar buiten werd geperst. Deze benzine verdampte vervolgens weer en kwam via kieren en naadjes in het passagiersgedeelte terecht.

Niemand wist mij aan een nieuw rubber te helpen. Ik werd doordoor gedwongen om onder alle omstandigheden met de ramen open te rijden om niet flauw te vallen van de dampen. Vaak waren geopende ramen niet afdoende om vergiftiging te voorkomen zodat het regelmatig voorkwam dat ik, na een rotonde driekwart te hebben gerond, mijn hoofd naar buiten stak om zuurstof te kunnen happen. Bij temperaturen beneden tien graden Celsius werd dat al snel een onaangename bezigheid. En hoe jolig het ook oogde, veiliger werd het rijden er niet van.
Met het bovengenoemde probleem ben ik samen met mijn vrouw ooit vanuit Dieren naar Middelburg gereden. Voor Nederlandse begrippen is dat een wereldreis. Gelukkig was met name op de heenreis er sprake van prettige weersomstandigheden zodat de raampjes open konden en het flink kon doorwaaien. Op de terugweg was het weer ons minder gunstig gezind. Donkere wolken pakten zich samen, het werd koud en bovenal vochtig. De raampjes moesten dicht of in ieder geval op een kier. Al snel werden we high van de dampen. Dit kon zo niet, dit ging ten koste van onze hersencellen en levensverwachting.

Na de restauratie van de Kever is, in overleg met HotRod, besloten de standkachel niet meer aan te sluiten. Gelet op de Nederlandse omstandigheden en het jaargetijde waarin de Kever het meest wordt gebruikt is een standkachel niet noodzakelijk. Wel zou de kachel zijn plekje in de auto behouden, zonder echter functioneel te zijn. Ik voelde er weinig voor om een voor duizenden euro's gerestaureerde Kever in vlammen te zien opgaan door kortsluiting in een standkachel waarvan de onderhoudshistorie onbekend is. Ontkoppelen hield echter wel in dat ik met een benzinetank bleef zitten met een gat er in. Dus moest ik op zoek naar een andere tank voor een ’65-er. Die vond ik tijdens het Kever Winterfestijn in Rosmalen, in januari 2007. De enige tank die ik dat weekend aantrof. Ik zag ‘m staan op de grond naast een kraam en mijn hart maakte een extra slag van vreugde. De tank zat goed in de lak, zowel aan de boven- als onderzijde, maar er zat geen dop bij. Geen probleem, de dop van mijn eigen tank kon ik natuurlijk gewoon overzetten. Omdat ik slecht ben in onderhandelen maar deze keer eens niet van zins was om de vraagprijs te betalen schakelde ik mijn collega in, die als VW T3-adapt met mij mee was gegaan. Ik vroeg hem wat hij vond van de vraagprijs van € 50,-. “Ik zou er niet meer dan 40 voor betalen”, antwoordde hij zelfverzekerd zonder zijn bod ergens op gestoeld te hebben. Ik liep weer terug naar de stand, sprak de verkoper aan en zei: “Mijn deskundige collega daar vindt dat ik niet meer dan 40 euro moet betalen voor die tank”. De man keek naar mij, vervolgens naar mijn collega die even verderop streng stond te kijken en zei ”Voor 45 euro mag je ‘m meenemen”. De deal was gemaakt. Toch 5 euro in de knip gehouden, die al snel alsnog uit de knip ging na aankoop van een broodje warm vlees.

In het voorjaar van 2007 heb ik de oude tank vervangen door de even oude andere tank. Technisch gezien een klusje van niets, maar de voldoening was groot. Als niet-techneut moest ik de oude benzine aftappen (was ik even blij dat ik vier 5 liter tankjes in mijn garage had staan), de brandstofleiding ontkoppelen, benzinemeter ontkoppelen, de standkachel verwijderen om vervolgens alles wat ik had ontkoppeld en verwijderd weer terug te plaatsen en aan te koppelen nadat ik de vervangende tank op z’n plek had getild. Het starten was even spannend maar de motor sloeg aan en bleef aan. Ik kon niet wachten om een rotonde te ronden en reed daarom verwachtingsvol naar de enige rotonde in mijn dorp. En ja, het bleef fris ruiken in de Kever, zelfs na twee rondjes. Het was gelukt, het restant aan hersencellen en longweefsel is sindsdien gespaard gebleven voor schadelijke dampen.

zondag 9 november 2008

Sleutelcursus

Zaterdagochtend. Weekend dus. Vrije tijd. Rust. En toch loopt het alarm af om 6:45 uur. Vergeten uit te zetten de avond ervoor? Neen, de avond ervoor heb ik 'm zelf handmatig ingesteld. Bij het volle bewustzijn en met een goede reden. Maar op het moment dat het alarm afloopt lijkt die reden veel minder steekhoudend geworden. De nacht was niet echt soepel verlopen. Twee dochters van respectievelijk tweeëneenhalf en acht weken leiden 's nachts een heel ander leven dan een volwassen man. Ik ben wel emotioneel ingesteld, maar mij zul je 's nachts zelden horen huilen of om mijn vader horen roepen. En als ik honger krijg dan loop ik zelf even naar beneden om de fruitschaal te plunderen in plaats van mijn keel wijdwagen open te zetten en het hele huizenblok wakker te krijsen. Mijn dochters doen dat wel, de ene nacht iets subtieler dan de andere nacht, maar tot op heden is vrijwel geen enkele nacht rimpelloos verlopen. En dat voel je extra als op een vrije dag, als het kroost net weer in slaap is gesust, het alarm begint te jengelen. Ik gun mijzelf nog een kwartier om bij te komen maar besef dat ik er dan echt uit moet, anders komt mijn krappe ochtendschema in het gedrang. De avond tevoren had ik de digitale reisplanner geraadpleegd en gezien dat gedurende mijn op handen zijnde reis er 129 kilometers afgelegd dienen te worden. Hier zou ik, volgens de reisplanner, 1 uur en 22 minuten over doen. Aangezien ik met een bijzonder voertuig met slechts 34 pk de reis dien af te leggen en de berekende reistijd ongetwijfeld is gebaseerd op de snelheid en dynamiek van een flitsende moderne leasebak, had ik voor mijzelf eerder 1 uur en 45 minuten in gedachten. En dus zou ik volgens eigen schattingen om uiterlijk 7:45 uur van huis moeten vertrekken om op tijd in het westen des lands aan te komen.
Ik had mij een paar weken geleden opgegeven voor een sleutelcursus bij Paalman Luchtgekoeld in Pijnacker. In 2003 had ik ook al eens deelgenomen aan dit jaarlijks terugkerende evenement en het leek mij leuk om vijf jaar later weer van de partij te zijn. Niet alleen steek ik er iets van op, maar ook ontmoet ik er gelijkgestemden, namelijk liefhebbers van luchtgekoelde Volkswagens.
Mijn Herbie stond die ochtend nog in zijn garagebox, totaal onvoorbereid op de lange reis. Ik had de voorafgaande week geen tijd gehad voor Herbie. De olie moest nog gecontroleerd worden, het handgereedschap moest nog verzameld worden, de spanning van de banden kon wel een check up gebruiken, de benzinetank diende nog gevuld te worden evenals mijn portemonnee en mijn lunchdoos. En toch meende ik dat ik nog tijd had voor het vouwen van een mand met wasgoed voordat ik de Kever ging ophalen. Als je een echtgenote de hele dag alleen laat met twee jonge kinderen is het verstandig om wat goodwill te kweken aan het begin van de dag, vandaar mijn vouwbezigheden in de vroege ochtend.
Herbie staat geduldig in de garagebox te wachten. Ze heeft alweer vier weken stilgestaan en heeft tussentijds het daglicht niet meer gezien. Het oliepeil blijkt prima, de banden zitten nog strak om de velgen, de tank is nog halfvol, of is het half leeg? Er moet in ieder geval brandstof bij, want twee maal een enkele reis van 129 kilometer is gelijk aan 258 kilometer retour.
Ik open het portier, neem plaats achter het aandoenlijke stuur en activeer de startmotor die moeizaam schurend op gang komt. De 6 volt accu heeft door de koude nachten iets aan kracht ingeboet maar doet haar uiterste best om de startmotor ertoe te bewegen de ontsteking van de motor te laten vonken en de benzinedampen gecontroleerd te laten ontbranden. Het duurt circa 15 seconden alvorens de motor aanslaat, hetgeen voor mijn Kever normaal is na een lange periode van stilstand. Neemt niet weg dat deze 15 seconden aanvoelen als vijf minuten en ik de gedurende die 15 seconden opgebouwde spanning ontlaad met een welgemeende zucht van opluchting: "Yes!" Mijn oudste dochter pleegt altijd te zeggen "Hij doetut", als ze naast me zit op het moment dat Herbie wordt gestart én aanslaat. Zij kent inmiddels ook de spanning rond het starten.
Ik rij Herbie achteruit de box uit, stap uit, sluit de garagedeur, stap weer in en rij in de eerste versnelling weg. Helemaal soepel gaat het nog niet, de motor haalt onregelmatig adem bij het gedoseerd indrukken van het gaspedaal, maar met een beetje extra druk op het pedaal loopt de motor mooi regelmatig door een betere lucht-benzine verhouding in de carburateur. Binnen twee minuten sta ik bij huis. Lunchpakket bijeen graaien, autopapieren, dopsleutelset, jas, mobiele telefoon en nog wat ander klein grut dat ik in een doos gooi en op de achterbank zet. En dan natuurlijk nog even mijn inmiddels ontwaakte vrouw en dochters gedag zeggen. De oudste dochter deelt mijn enthousiasme over de aanstaande dag niet en vertikt het om een kus te geven. Pappa gaat weg met Herbie maar zonder haar. Dat is natuurlijk ongehoord en dus acteert ze als een echte vrouw. Ook goed, dan maar geen kus en ik loop verbolgen naar buiten, mopperend over testamenten, Kevers en ondankbare dochters. Ik zit nauwelijks een paar seconden in Herbie of mijn vrouw komt met Charlotte naar buiten rennen. "Ze wil je toch een kus geven!" Mijn hart bloeit weer op en nadat ik de kus in ontvangst heb genomen rij ik stralend weg, op weg naar de pitstop voor het vullen van de brandstoftank. Benzineprijs: 1,249 euro voor één liter euro 95. Dat klinkt alweer heel wat schappelijker dan de 1,59 euro van een paar weken geleden. Zeventien liter later is de tank gevuld en kan ik eindelijk de reis beginnen. Het is inmiddels exact 8 minuten over 8. Ik loop dus ruim achter op mijn schema, maar ben niet van plan om mij te gaan haasten. De door de reisplanner berekende reistijd van 1 uur en 22 minuten zweeft door mijn hoofd en ik spreek de hoop uit dat die 1 uur en 22 minuten is berekend voor een drukke vrijdagmiddag in plaats van een stille zaterdagochtend. Herbie krijgt ondanks het inmiddels krappe reisschema de gelegenheid om langzaam op te warmen. Ik kan wel wat warmte gebruiken in het interieur want de achterruit is helemaal beslagen evenals de achterste zijruiten, alsof ik in een bestelbus rij met gigantische dode hoeken. Na een paar km'ers rij ik de A348 op waar ik de snelheid geleidelijk opvoer naar 95. Deze snelheid handhaaf ik enkele minuten om te wennen aan die totaal andere snelheidsbeleving in een oude Kever. De Kever zoekt met zijn banden naar de richting die ik met het stuur heb aangegeven. Na 12 minuten nader ik het Velperbroekcircuit waar ik vol door oranje rij (of was ie net rood) en de snelheid er goed in hou om de oprit naar de A12 te kunnen beklimmen. Na ingevoegd te hebben sluit ik mij aan bij een rijtje rustige rijders die zich houden aan het hier geldende maximum van 100 km/uur, een mooie kruissnelheid voor mijn oude torretje. Al na 45 (!) kilometer is de achterruit volledig ontwasemd en begint het leer van mijn linkerschoen scheuren te vertonen door de hete lucht die via het rooster in het kachelkanaal richting de bestuurdersplek wordt geblazen. Ik zet het klapraampje een beetje verder open en de verwarming iets lager maar voel de warmte angstvallig snel verdwijnen. Dan de verwarming maar weer vol open en een zweetvoet kweken. Wat ik nu zeker niet kan gebruiken is een kou op de blaas want ik heb geen tijd voor een tussenstop. Van de 1 uur en 22 minuten resteren er nog 40 op het moment dat ik een paar honderd meter voor mij een Renault 4 zie invoegen. Ik heb nu een richtpunt en focus mij op de gele R4 die 100 km/uur blijkbaar ook hard genoeg vind. Ik trap even door naar 105 en nader de R4 op een tiental meters. Een leuk duo, zo oordeel ik zelf en hoop dat mijn snellere medeweggebruikers ook de koddigheid van dit duo inzien. Na een kwartier verlies ik de aansluiting met de R4. Hij kan en wil kennelijk doortrappen naar 110 km/uur en daar waag ik mijn 34 pk niet aan. Met enige weemoed zie ik het gele koekblik uit het zicht verdwijnen, net als al het andere verkeer. Vlak voor Woerden rij ik vrijwel geheel alleen over een vierbaans snelweg, een mooi moment om even helemaal links te gaan rijden en mij de snelste van allemaal te wanen. Mijn achteruitkijkspiegel laat echter al snel een asfaltverslinder achter mij opdoemen en nederig zwenk ik naar de strook voor vrachtwagen, auto's met aanhangers en pre- 67'ers. Op dit wegdeel valt het trouwens wel erg op dat Nederland is gebouwd op een grote spons van veen en klei: de weg lijkt op een zee met golven. De slappe bodem maakt het onmogelijk om hier een volledig horizontaal gelegen weg aan te leggen.
Afslag Pijnacker. Het is 9:22 uur. Nog acht minuten voordat de cursus begint en ik sta voor het eerst tijdens deze rit stil voor een stoplicht. Grrrr! De seconden tikken weg. Dan, na een tergende halve minuut springt het licht op groen en sprint ik als eerste weg om als laatste bij het volgende stoplicht aan te komen. Weer rood. Nog zes minuten. Wat is dit voor weg, met al die rode stoplichten. Voor het eerst sinds maanden raak ik geïrriteerd terwijl ik in mijn Kever zit. Ik moet ook niet op de klok letten. Tijd speelt geen rol in een 43 jaar oude auto. Toch kan ik een gevoel van euforie niet onderdrukken als ik exact om half tien mijn auto parkeer voor de garage van Edwin Paalman. Duitse "punktlichkeit". Waar rustig rijden toe kan leiden. Ik stap uit en zie dat ik niet de enige ben die exact op tijd (of precies te laat) is. Ook Paul zie ik binnenwandelen. Wij zijn binnen, de cursus kan beginnen!

dinsdag 28 oktober 2008

Deurdouwen

Net toen ik mijn Kever goed en wel had aangekleed door de originele zijpanelen van de binnenbekleding terug te plaatsen en vloerbedekking te leggen, bedacht ik mij dat de deurpanelen wel wat extra aandacht konden gebruiken. Die waren enigszins kromgetrokken waardoor de hoeken aan de onderzijde iets waren gaan wijken. De smalle ruimte die daardoor onstond tussen het plaatwerk van de deur en het deurpaneel gaf zicht op het inwendige van het portier. En wat ik daar zag, of juist niet zag baarde mij zorgen. Ik zag, en voelde geen plasticfolie, de folie die de binnenzijde van de deurpanelen tegen binnendringend vocht zou moeten beschermen. Blijkbaar was dat mede of juist dé oorzaak van het wijken van de panelen.

De panelen moesten er dus af. Maar hoe, vroeg ik mij af. Met geweld krijg ik alles los, maar angst voor blijvende schade aan auto of mijzelf weerhoudt mij er vaak van om het benodigde geweld toe te passen. Deze angst heeft mij al menigmaal behoed voor rampspoed omdat het geweld dat ik soms meende te moeten gebruiken volstrekt onnodig bleek bij toepassing van de juiste gereedschappen en de juiste kennis over de techniek of samenstelling van bepaalde elementen van mijn auto. Te vaak probeer ik snel even iets te doen waardoor ik dingen los schroef die nooit los hadden gemogen of dingen vast schroef die daar niet tegen kunnen en dus afbreken. Tevens is het voorgekomen dat ik te ongeduldig was om kruipolie voldoende te laten inwerken op één van de bouten waarmee het achterspatbord aan de carrosserie is bevestigd, die als gevolg daarvan in de carrosserie afbrak. Echt zo'n moment dat ik mijzelf voor mijn kop wilde slaan, vooral omdat het de laatste bout was die ik nog moest losdraaien. Afijn, uiteindelijk is het goedgekomen. Niet dankzij mijzelf, want het gat dat ik in de afgebroken schroef boorde ten behoeve van het draaien van nieuw schroefdraad bleek nét iets te schuin te zijn geboord. Iemand die achteraf met hele goede raad kwam over hoe ik de klus eigenlijk had moeten uitvoeren heb ik het probleem laten oplossen. Ik zet in zo'n geval de beste stuurlui altijd achter het stuurwiel.


Om de deurpanelen te kunnen verwijderen moeten deurklinken, raamslingers en handvatten worden verwijderd. De deurklinken aan de binnenzijde zitten met een borgpen vast op een as. Door die borgpen uit de as te tikken met een spijkertje of iets dergelijks komt de deurklink los. Achter de deurklink, achter het deurpaneel, blijkt ook nog een veer te zitten. Ook bij de raamslingers zitten veren. Bij mijn Kever zaten deze veren alleen aan de linkerzijde, aan de rechterzijde waren ze beiden verdwenen. En natuurlijk was er bij HotRod nog maar één in voorraad. Het zou dus weer geen snelle klus gaan worden. Niet alleen de ontbrekende veer temperde mijn enthousiasme, ook de staat van de deurpanelen zorgde voor hoofdbrekens. De panelen vertoonden scheuren. Omdat ik geen behoefte voelde om weer kosten te moeten maken voor zaken die puur cosmetisch zijn, besloot ik tot eigenhandige restauratie van de panelen.



achter en voorzijde van de getergde deurpanelen


Afgelopen weekend heb ik daartoe de eerste stap gezet, ruim twee maanden na het verwijderen van de panelen. Helaas voor mij en de panelen bleek er lekkage te zijn opgetreden in mijn gehuurde garagebox, natuurlijk daar waar ik de panelen had weggelegd. Er waren sporen van schimmelontwikkeling waarneembaar en de panelen waren nog verder kromgetrokken.


Vloeken heeft geen zin. Daarom eerst maar eens een sopje gemaakt en de voor- en achterzijde met een afwasborstel flink geschrobd. De schimmels en andere ellende verdwenen al snel. Het resultaat bood perspectieven op een goede afloop.
de geschrobde panelen
In mijn eigen lekvrije garage bij huis heb ik de bevochtigde deurpanelen op geperforeerde houten platen gelegd, zodat het vocht aan de onderzijde kan ontsnappen. Daar bovenop heb ik vervolgens weer een dikke houten plaat gelegd en het geheel bedekt met ARBO-onverantwoord zware grindtegels. Komend weekend ga ik dit kunstwerk ontmantelen met de hoop dat de deurpanelen zo vlak als een aanrechtblad tevoorschijn komen. Maar daarna begint het echte werk pas: lijmresten van de portieren verwijderen, nieuwe schuimrubberen strips op de achterzijde van de deurpanelen plakken, verstevigingen aanbrengen ter plaatse van de scheuren, nieuwe klemmetjes en rubberdopjes plaatsen, folie aanbrengen en dan eindelijk weer de boel in elkaar zetten in de hoop dat ik alle veertjes, borgpennetjes, handvatten en raamslingers nog terug kan vinden. Tegen die tijd zal het wel voorjaar zijn. Ik weet namelijk hoe dat gaat als het gezin net is uitgebreid met een nieuwe spruit. Dan is er eigenlijk nergens tijd voor, alleen voor werken, slapen, eten en tussendoor luiers verschonen, slaapliedjes zingen, wandelingetjes maken met een brullend kind in de wandelwagen en slaap inhalen op momenten dat de kleine ook slaapt.

dinsdag 21 oktober 2008

Opa's Kever


Mijn schoonmoeder kwam met een oude foto op de proppen. Een foto van de grootouders van mijn vrouw. Oma is duidelijk herkenbaar en opa kwam eigenlijk pas 'tevoorschijn' nadat ik de originele foto, die slechts 4 bij 4 centimeter groot is, digitaal had opgeblazen. Geen idee trouwens wie er op de passagiersstoel zit. Leuk en aardig natuurlijk, zo'n foto waar opa en oma op staan, maar daar gaat het in dit geval natuurlijk niet om. Er zijn veel mooiere foto's van de grootouders, daar hoeven we deze niet voor te bewaren. Het gaat natuurlijk om de Kever, met het kenteken 23-57-BD. Controle op de website van de RDW wijst uit dat deze auto niet meer op kenteken staat. Voor van oorsprong Nederlandse Kevers betekent dat veelal dat ze niet meer bestaan. Afgedankt, afgevoerd, gestript en gesloopt. Mijn hart weent.
Wat leert de foto ons allemaal. Insiders weten dat deze foto genomen is in Middelburg. Links op de achtergrond is een Middelburgse molen zichtbaar. Middelburg ligt in Zeeland, Zeeland stikt van de zilte zeelucht en de Kever zal dus gedurende zijn leven geleidelijk aan zijn opgevreten door het zout. Wederom weent mijn hart. Eenzelfde lot zal de auto achter de Kever beschoren zijn geweest. Een model dat al lang uit het straatbeeld is verdwenen en bij mij geen enkele herkenning oproept. Rechts op de hoofdweg rijdt een Renault.
Laten we de Kever eens aan een nadere beschouwing onderwerpen. Het is een exemplaar met liggende koplampen, dus van 1967 of daarvoor. Er zit een stalen schuifdak in, dus ze is van ná 1965. De Kever is dus van 1966 of 1967. Ik gok op 1967. Is het een 1200 of een 1300? Geen idee, ik heb geen foto's van de achterzijde waar meestal een plaatje op staat met de aanduiding van de motorisering.
Een van de lezers merkte het volgende op: Het kenteken 23-57-BD is een zgn side 2 plaat. De cijfers-cijfers-letters combi is afgegeven in de jaren '65 tot '83. De eerste beginletter B is afgegeven bij Personenauto's (P) van 65-66. De 2e letter D is afgegeven in '66. Dit betekent dus dat opa's Kever of eind '65 of in '66 op kenteken gekomen is. Er mag vanuit gegaan worden dat de auto van Opa een '66 iger is! In ieder geval model '66.

Ik schat de kleur in op parelwit, gelijk aan die van mijn Herbie. Leuke details zijn de schildjes op de voorbumper: één van de wegenwacht en één van de ANWB. Ik zou ze graag willen hebben, maar vrees dat ze samen met de Kever zijn gerecycled.

(Aanvulling: de schildjes zijn bewaard gebleven en inmiddels in mijn bezit gekomen!)

Van oma weet ik dat er altijd ballast voor in de Kever lag, om de wegligging te verbeteren. En dat opa altijd reed als een piraat. Opa kende geen stoplichten. Binnenkort moet ik oma, inmiddels 83 jaar jong, nog maar eens aan de tand voelen voor meer anecdotes over de Kever. Die zijn er vast en zeker.

donderdag 16 oktober 2008

Toyo versus Herbie

Veel Keverrijders hebben de Kever als tweede of derde auto. Voor mijn Kever geldt hetzelfde. Herbie is niet mijn enige auto. Daar voel ik mij allesbehalve schuldig over. Sterker nog, ik vind het juist heerlijk klinken: "Ik heb twee auto's, waarvan één voor de hobby". Mijn eerste auto is een 'moderne' en mijn hobby auto is een 'klassieker'. Als ik een Diederik-Jan tegen kom met een klassieke Aston Martin uit 1960 met een waarde van een ton, dan merk ik altijd graag op dat ook ik een klassieker uit de sixties heb. Voor de hobby, natuurlijk. Voor het dagelijks gebruik "heb ik een moderne". En ook twee fietsen, nee drie zelfs, maar daar poch ik nooit mee.

Mijn auto's worden selectief gebruikt en staan, als ze niet gebruikt worden, niemand in de weg. Ik mag van mijzelf dus twee auto's hebben. Herbie staat in een garagebox en mijn andere auto staat op de oprit van mijn garage, op eigen grond. Liever had ik willen schrijven dat mijn auto's in een verwarmde garage staan die te bereiken is via een honderd meter lange oprijlaan, maar die decadentie kan ik mij met mijn modale inkomen niet veroorloven. Het blijft dus bij een gehuurde garagebox van de klassieker en een met grindtegels verharde oprit voor de 'moderne', omdat mijn niet-verwarmde, met fietsen en andere spullen gevulde garage geen plaats meer biedt. De Kever staat dus altijd droog als ze niet gebruikt wordt, de andere auto krijgt het hele jaar door alle weersomstandigheden te verduren. Het gaat mij aan mijn hart, maar hij moet er maar tegen kunnen. Wie is deze "hij"?

In het dagelijks leven, en dan met name in de weekenden, verplaats ik mij in een Toyota Corolla 1.6 GXi Station uit 1997 (model 1992-1997).
Toyo, gekocht met het verstand Herbie, gekocht met het hart
Ik moest en zou dit type auto hebben. Mijn vrouw gebruikt de auto voor woon-werk verkeer en ik wilde daarom dat de auto aan de hoogste betrouwbaarheidseisen voldoet. Het werd daarom deze Toyo, onze brave gezinsauto op leeftijd, maar dan wel één met een slapende leeuw onder de motorkap. Trap 'm op zijn staart en 115 paarden beginnen te steigeren om de auto in 10 seconden af te schieten richting de topsnelheid van mijn Kever. Dat schijnt voor een betaalbare auto, ook naar moderne begrippen, behoorlijk snel te zijn. De kracht van deze auto schuilt met name in het geringe eigen gewicht van 1015 kilo. En als bestuurder weeg ik zelf met kleren aan slechts 65 kilo. Dat maakt de gewicht-vermogen ratio erg gunstig.
Van al dat beestachtige vermogen maak ik zelden of nooit gebruik: duur aan banden en brandstof. Bovendien heb ik jarenlang met een economymeter in mijn vorige twee Corolla's rondgereden en is het vuur in mijn rechter voet als gevolg van oplichtende rode lampjes in het dashbord al jaren geleden gedoofd. Ik rij dus als een schaap en die rijstijl past weer prima bij mijn Kever. Ik heb daarom ook nooit moeite om na een dagje rijden in de gretige Toyo om te schakelen naar het milde karakter van Herbie. Daar komt bij dat ik mij niet hoef te bewijzen, mijn Toyota bewijst al genoeg. Ik beschouw hem als het tastbare bewijs van technisch vernuft en gezond verstand en ga ervan uit dat het respect wat daarmee verdiend wordt op mij overslaat. Ik ben er de afgelopen tien jaar in ieder geval nooit van beticht een domme aankoop te hebben gedaan met mijn Toyota's, in tegendeel juist. De reacties zijn altijd positief en mensen roemen de betrouwbaarheid van het merk en het type. Het verrast mij vaak dat de positieve geluiden komen van mensen die zelf in een Opel of Peugeot rijden. Een Toyota is ook voor deze rijders een financieel haalbaar alternatief, dus wat weerhoudt ze ervan hun Opel of Peugeot in te ruilen voor een betrouwbare Corolla?
Met het imago of ego kan het toch niet te maken hebben, het is meer een kwestie van bang zijn voor verandering. Nederlanders zijn nogal eigenwijs en eigenwijzigheid leidt niet altijd tot rationale aankopen. De Opelminnende Nederlander houdt liever vast aan tradities, ook als deze achterhaald zijn. De aanschaf van mijn Toyota is puur gebaseerd op ratio, de betrouwbaarheid van het merk én het gebruiksgemak van deze station. Uiterlijk speelde nauwelijks een rol, maar het was wel een prettige bijkomstigheid dat ik het model ook nog eens aansprekend vind.
Mijn eerste Corolla dateerde uit 1989 en was een Ferrari-rode 1.3 XLi (in eigendom van 1997 tot 2002). Mijn tweede was een groene 1.3 GXi uit 1994 (eigendom van 2002-2005) ingeruild wegens gezinsuitbreiding en mijn huidige dus de felle 1.6 GXi station uit 1997, áángeschaft wegens gezinsuitbreiding. Ik ben er stad en land voor af gereden want deze stations zijn zo schaars als water in de Sahara maar vond er uiteindelijk één in 's Gravendeel. Voor iemand die in Dieren woont is dat een eind weg, maar als ik mijn pijlen ergens op gericht heb, dan ga ik voor de hoogst haalbare score.
In 1997 vond bij de Corolla een modelwisseling plaats, waardoor het model waar ik nu in rij halverwege dat jaar uit productie werd genomen. Omdat in die tijd Opels en Fords ook nog eens stukken goedkoper waren (Ford verkocht de Escort Clipper voor dezelfde prijs als de Hatchback en Sedan) werd de Corolla Station verhoudingsgewijs mondjesmaat verkocht. Dat blijkt uit het huidige geringe aanbod, dat ook nog eens uitgedund wordt omdat het model populair is in niet-westerse landen en de stations uit ons land verdwijnen zodra ze in handen vallen van exporthandelaren zoals http://www.heratshipping.com/. De mijne krijgen ze voorlopig niet. (Ik zou iedereen willen zeggen: 'kaap die Toyota's daar weg en hou ze in ons land!') Mijn verstand zegt dat ik nog jaren in mijn Stationwagon moet blijven rondrijden en dat wordt bevestigd door het saldo op mijn spaarrekening.

Toyota rijden doe je met je verstand, Kever rijden doe je met je hart. Met de verschijning van beide auto's krijg ik de handen op elkaar, maar wel om heel uiteenlopende redenen.

woensdag 15 oktober 2008

Zwengel

In mijn blog Appeltern schreef ik over twee Kevers van begin jaren vijftig die waren uitgerust met een zwengel voor het handmatig starten van de motor. Ik had geen foto van deze zwengel. Nu wel, weliswaar van een andere Kever dan die ik in de voorgaande blog had beschreven, maar dat mag de pret niet drukken. De foto is afkomstig van de site http://www.pinocar.nl/. De betreffende auto is inmiddels verkocht. Jammer hè, weer naast de pot gepist. Of er een tweede kans komt om een dergelijke auto te kopen is maar de vraag, gelet op het bouwjaar: 1948. Wellicht dat we deze Kever op de komende meetingen in het echt kunnen aanschouwen. Ik zal er zeker een rondje omheen lopen en er foto's van maken.

vrijdag 10 oktober 2008

Kaf of koren

In een eerdere blog Schommelende bumper lijkt het of ik volkomen verrast werd door de slechte staat van de onderste twintig centimeter van de carroserie van Herbie. Natuurlijk, ik was verrast, zo niet verbijsterd, maar ik had het kunnen weten. Ik heb het alleen niet willen horen toen het mij werd verteld. Of misschien hoorde ik het wel, maar luisterde ik niet. Mensen die slechte berichten te horen krijgen komen in eerste instantie in de ontkenningsfase. En in die fase ben ik heel erg lang blijven hangen, tot ik niet meer om de schommelende bumper heen kon. Maar toen waren we al maanden verder en viel er niets meer te verhalen bij de verkoper.
Omdat de Kever enkele weken na aankoop motorisch niet liep zoals zou moeten, ondanks de aankoopbeurt (?), is mijn vrouw op een goede dag naar Hotrod in Doesburg gereden, waar ze met enige schuchterheid doch ook met gepaste trots onze Kever showde. Het probleem met de motor werd uitgelegd en tevens werd terloops een mening gevraagd over onze Kever in de verwachting dat de lovende kritieken ons zouden bedwelmen. Dat laatste viel behoorlijk tegen. Na een rondje om de Kever gelopen te hebben werd een keihard oordeel geveld: de onderste vijftien centimeter is in een slechte staat. Restauratie zou in de duizenden euro's gaan lopen. Pardon? Dát wilde mijn vrouw niet horen! Verontwaardigd en aangeslagen keerde ze huiswaarts. Hoe konden ze dat nou zeggen over onze Herbie. Iedereen ziet toch hoe mooi ze in de lak staat en hoe goed de onderkant is getectyleerd? Kijk haar stralen in de najaarszon? Later die dag kwam ik thuis en trof daar een nog immer verontwaardigde vrouw aan. Ik luisterde naar de reden van haar verontwaardiging en ging er in mee, zodat er binnen de kortste keren twee verontwaardigde Keverliefhebbers in huis rondliepen. "Als ze zo over onze Kever denken, gaan we wel naar een ander", zo riep ik krijgshaftig. En aldus geschiedde. Het werd een plattelandsgarage. Al snel kregen we hier spijt van. De gesuggereerde liefde voor oude Volkswagens bleek ten aanzien van onze Kever althans ver te zoeken. Alsof een kinderarts je kind slaat omdat ie ziek is, zo'n vergelijking drong zich op.
Wat kreeg Herbie te verduren: het vervangen van de ruitenwissermotor leidde tot een breuk in de lak van het dashbord. Ja, probeer dat zelf maar eens voor elkaar te krijgen. Na lichte slijp- en laswerkzaamheden werd Herbie in de regen weggezet, met het ijzerslijpsel verspreid over de gehele voorzijde van de auto waar het binnen no time begon te roesten, het autoportier werd niet goed gesloten waardoor de auto volliep met water en het aan de binnenzijde verrichte laswerk werd afgewerkt met een kledder tectyl, waar vervolgens het tapijt overheen werd gelegd toen de tectyl nog nat was. En de motor haperde nog steeds. En voor die service moest 800 euro worden betaald. Omdat ik altijd met terugwerkende kracht assertief ben kon ik op het moment dat ik mijn Kever zo aantrof alleen maar verbaasd en verstomd zijn. De woede kwam pas later, toen ik bij het verwijderen van het tapijt onder de smurrie kwam te zitten, toen bleek dat het roestende ijzervijlsel erg agressief was voor de parelwitte lak, toen bleek dat de interval van de ruitenwisser het nog steeds niet deed, toen ik ter nauwernood met een sputterende Kever op tijd een kruispunt wist over te steken en toen bleek dat vlak onder het nieuw ingelaste deel in het kachelkanaal er nog steeds sprake was van verrot plaatwerk. Mijn woede koelde ik per telefoon. Als excuus kreeg ik te horen dat de hoofdmonteur, die alle werkzaamheden controleert, die dag niet aanwezig was geweest. We zijn er nog één keer terug geweest, om de motor alsnog door de hoofdmonteur te laten afstellen. Dat heeft hem een ochtend sleutelen gekost, onder supervisie van mijn zeer verbeten vrouw. Die service was terecht gratis, maar het gevoel dat onze Kever en wijzelf niet serieus zijn genomen is aan ons blijven knagen. Het was dus een dure les. Sindsdien gaan we naar Hotrod, waar we de afgelopen jaren erg fijn én goed zijn geholpen. Er gaat niets boven een garage waar je vertrouwen in hebt. Laat je van tevoren dus goed informeren over de garage waar je jouw troetelauto laat onderhouden. Want je laat je brave kind toch ook niet slaan door een sadistische oppas?

woensdag 1 oktober 2008

De erfgename



Zondag 28 september 2008, een mooie zonnige dag met aangename temperaturen. Te mooi om binnen te zitten, maar de nieuwe gezinsomstandigheden maken spontane uitstapjes er voorlopig niet gemakkelijker op. Moeder de vrouw is midden op de dag tijdens de borstvoeding naast mijn drie weken oude dochter in slaap gevallen en ik zit beneden met mijn oudste dochter aan een lunch die wel bij mij aanslaat maar de jonge dame tot opstandig gedrag aanzet. Boterhammen blijken ook te kunnen vliegen, plakjes vleeswaren blijken aan de tafel te kunnen plakken en hagelslag kan per korrel van een beschuit worden gelikt. En een met melk gevulde beker met twee oortjes kan je gewoon nonchalant aan één oortje oppakken, totdat ie kantelt. Deze jonge vader kreeg dus al snel het gevoel dat het vaderschap op deze zonnige dag op een andere manier invulling moest krijgen om te voorkomen dat ik van een glas melk een kater zou krijgen.

Mijn vrouw wordt pas tegen twee uur 's middags wakker, maar tot het moment van het grote ontwaken mijner echtgenote heb ik genoeg om handen gehad om mij niet te hoeven vervelen. Maar mijzelf niet vervelen is wat anders dan mijzelf vermaken. Dus op het moment dat de jonge moeder nog wazig met de ogen staat te knipperen kondig ik mijn reeds enkele uren daarvoor geplande vertrek aan. "Ik haal Herbie uit de stalling en ga met Charlotte een stukje rijden". In die zin kwam geen enkel woord of leesteken voor dat enige twijfel liet doorschemeren over dit voornemen. Ik wilde naar buiten, rondtoeren, genieten van deze prachtige dag en niet in mijn eigen tuin naast een één meter hoge glijbaan zitten waar mijn dochter haar duizelingwekkende kunstjes op wenst te vertonen onder de supervisie van haar overbezorgde vader.

Tien minuten later staat Herbie op de brede stoep naast ons huis en plaats ik de kinderstoel over vanuit de Toyota naar de Kever, die vorig jaar speciaal voor dit soort gelegenheden is voorzien van een driepuntsgordel aan de passagierszijde. Ik pak mijn mobiele telefoon evenals rijbewijs, autopapieren, krik en dopsleutels en vraag mijn dochter of ze met papa mee wil rijden in Herbie. Het antwoord op die vraag is even voorspelbaar als luid en hartverwarmend: "Ja papa!". Ze is zo mogelijk een nog grotere fan van de Kever dan ik en onze Herbie kan dan ook altijd rekenen op een knuffel van haar.

De tank bevat te weinig brandstof om zorgeloos een eind weg te rijden dus een bezoek aan de lokale benzinepomp is onontkoombaar. Omdat ik vrij ben in het kiezen van een route kies ik voor een richting die mij langs het goedkoopste tankstation van mijn woonplaats brengt. Ten opzichte van de prijzen die wij de afgelopen maanden te verteren hebben gekregen kost de benzine hier een schijntje, slechts €1,46 per liter inclusief BTW en vieze handen. Je zou bijna vergeten dat ook dit nog een schrikbarend hoog bedrag is ten opzichte van de € 1,05 die ik drie jaar eerder nog betaalde. Ik kan iedereen verzekeren dat mijn salaris bij lange na niet met hetzelfde percentage is gestegen als de benzineprijzen. Het is mij dan ook een raadsel dat ik mijn hobby nog kan bekostigen. Een volle tank kost nu al snel € 40,-- of meer. Om enigszins mee te gaan in de recessie besluit ik de tank half vol te gooien.

Tanken is altijd een heel gedoe. Tot voor kort had ik daar twee mensen voor nodig: één om aan de ontgrendelingshendel onder het dashboard te trekken en een tweede om de kofferklep open te trekken. De ontgrendelingshendel blijft namelijk niet uit zichzelf in de uitgetrokken stand staan zodat de klep vanzelf weer vergrendelt als ik vanaf de bestuurdersstoel naar de voorzijde van de Kever ren om daar de klep open te trekken. Dat overkomt je een paar keer en daarna wint de creativiteit het van de volhardendheid. Een tweede persoon wil ik niet nodig hebben en in mijn eentje wil ik niet als een bezetene van de hendel naar de handgreep van de kofferklep heen en weer rennen, dus moest mijn geschoolde brein met een hoogstaande, technisch vernuftige oplossing komen: twee wasknijpers! Deze worden op de uitgetrokken hendel bevestigd om het langzaam terug kruipen daarvan te voorkomen! Het systeem werkt al bijna twee jaar. Als men aan mij vraagt hoe ik mijn Kever aan de praat hou, dan is mijn antwoord: met wasknijpers. Want zonder wasknijpers kan ik niet tanken.

Zondag 28 september 2008, een mooie zonnige dag met aangename temperaturen. Te mooi om binnen te zitten, maar de nieuwe gezinsomstandigheden maken spontane uitstapjes er voorlopig niet gemakkelijker op. Moeder de vrouw is midden op de dag tijdens de borstvoeding naast mijn drie weken oude dochter in slaap gevallen en ik zit beneden met mijn oudste dochter aan een lunch die wel bij mij aanslaat maar de jonge dame tot opstandig gedrag aanzet. Boterhammen blijken ook te kunnen vliegen, plakjes vleeswaren blijken aan de tafel te kunnen plakken en hagelslag kan per korrel van een beschuit worden gelikt. En een met melk gevulde beker met twee oortjes kan je gewoon nonchalant aan één oortje oppakken, totdat ie kantelt. Deze jonge vader kreeg dus al snel het gevoel dat het vaderschap op deze zonnige dag op een andere manier invulling moest krijgen om te voorkomen dat ik van een glas melk een kater zou krijgen.

Mijn vrouw wordt pas tegen twee uur 's middags wakker, maar tot het moment van het grote ontwaken mijner echtgenote heb ik genoeg om handen gehad om mij niet te hoeven vervelen. Maar mijzelf niet vervelen is wat anders dan mijzelf vermaken. Dus op het moment dat de jonge moeder nog wazig met de ogen staat te knipperen kondig ik mijn reeds enkele uren daarvoor geplande vertrek aan. "Ik haal Herbie uit de stalling en ga met Charlotte een stukje rijden". In die zin kwam geen enkel woord of leesteken voor dat enige twijfel liet doorschemeren over dit voornemen. Ik wilde naar buiten, rondtoeren, genieten van deze prachtige dag en niet in mijn eigen tuin naast een één meter hoge glijbaan zitten waar mijn dochter haar duizelingwekkende kunstjes op wenst te vertonen onder de supervisie van haar overbezorgde vader.

Tien minuten later staat Herbie op de brede stoep naast ons huis en plaats ik de kinderstoel over vanuit de Toyota naar de Kever, die vorig jaar speciaal voor dit soort gelegenheden is voorzien van een driepuntsgordel aan de passagierszijde. Ik pak mijn mobiele telefoon evenals rijbewijs, autopapieren, krik en dopsleutels en vraag mijn dochter of ze met papa mee wil rijden in Herbie. Het antwoord op die vraag is even voorspelbaar als luid en hartverwarmend: "Ja papa!". Ze is zo mogelijk een nog grotere fan van de Kever dan ik en onze Herbie kan dan ook altijd rekenen op een knuffel van haar.

De tank bevat te weinig brandstof om zorgeloos een eind weg te rijden dus een bezoek aan de lokale benzinepomp is onontkoombaar. Omdat ik vrij ben in het kiezen van een route kies ik voor een richting die mij langs het goedkoopste tankstation van mijn woonplaats brengt. Ten opzichte van de prijzen die wij de afgelopen maanden te verteren hebben gekregen kost de benzine hier een schijntje, slechts €1,46 per liter inclusief BTW en vieze handen. Je zou bijna vergeten dat ook dit nog een schrikbarend hoog bedrag is ten opzichte van de € 1,05 die ik drie jaar eerder nog betaalde. Ik kan iedereen verzekeren dat mijn salaris bij lange na niet met hetzelfde percentage is gestegen als de benzineprijzen. Het is mij dan ook een raadsel dat ik mijn hobby nog kan bekostigen. Een volle tank kost nu al snel € 40,-- of meer. Om enigszins mee te gaan in de recessie besluit ik de tank half vol te gooien.

Tanken is altijd een heel gedoe. Tot voor kort had ik daar twee mensen voor nodig: één om aan de ontgrendelingshendel onder het dashboard te trekken en een tweede om de kofferklep open te trekken. De ontgrendelingshendel blijft namelijk niet uit zichzelf in de uitgetrokken stand staan zodat de klep vanzelf weer vergrendelt als ik vanaf de bestuurdersstoel naar de voorzijde van de Kever ren om daar de klep open te trekken. Dat overkomt je een paar keer en daarna wint de creativiteit het van de volhardendheid. Een tweede persoon wil ik niet nodig hebben en in mijn eentje wil ik niet als een bezetene van de hendel naar de handgreep van de kofferklep heen en weer rennen, dus moest mijn geschoolde brein met een hoogstaande, technisch vernuftige oplossing komen: twee wasknijpers! Deze worden op de uitgetrokken hendel bevestigd om het langzaam terug kruipen daarvan te voorkomen! Het systeem werkt al bijna twee jaar. Als men aan mij vraagt hoe ik mijn Kever aan de praat hou, dan is mijn antwoord: met wasknijpers. Want zonder wasknijpers kan ik niet tanken.


Een ouder echtpaar staat naast mij hun hypermoderne Mitsubishi Colt af te tanken. De vrouwelijke helft van het echtpaar slaat mijn tankactiviteiten gade alsof ze denkt: "Wat een primitieve zooi. Dat die jongen daar plezier aan beleeft". Ik kijk terug en richt mijn ogen op de Colt met een blik van "Veel te modern, alsof je in een science fiction auto rijdt". Een generatiekloof, maar dan tegenovergesteld. Oud houdt van jong, jong houdt van oud.

Twintig euro aan brandstof en een scheut loodvervanger later zit ik weer naast mijn dochter en gaan we het grote avontuur aan: een rit door de omgeving, te beginnen langs het Apeldoorns kanaal. Ik laat enkele mogelijkheden om het kanaal over te steken aan mij voorbij gaan maar besluit uiteindelijk toch om de landerijen te verkiezen boven de bossen van de Veluwe. Ik tuf over smalle wegen die voornamelijk bereden worden door grijzende medelanders op uniseks fietsen, attendeer mijn dochter op groepjes paarden en kuddes koeien links en rechts van de weg en ben helemaal in mijn element met het gepruttel van de 34 pk sterke luchtgekoelde motor achterin de Kever. Al snel bepaalt mijn dochter de route: "Daar papa". We rijden tussen weides waar hoefdieren of geleedpotigen staan te grazen, tot een rode 2CV opduikt. "Daar papa!". Ik schakel bij en scheur achter de eend aan. "Wat een malle auto, hè papa?" "Ja, nou en of. Da's een Eend die kan rijden". "Die auto is geen eend". Ook goed. Met dreumesen moet je niet discussiëren als je bezig bent alle zeilen bij te zetten om de piraat die achter het stuur van de rode waggelaar zit bij te houden. Ik stop na enkele minuten de achtervolging en kies weer mijn eigen weg. Inmiddels is mijn dochter in slaap gevallen. Met haar duim in de mond en haar lappenpopje tegen haar wang gedrukt schommelt ze mee met het deinen van de Kever. Gewoonlijk zou ik het als een uiting van desinteresse zien als mijn passagiers bij mij in de auto in slaap vallen. Er valt zoveel te zien links en rechts van de weg, het is zo leuk om door de raampjes van Herbie naar buiten te kijken. Maar mijn dochter mag slapen, want het geeft aan dat ze helemaal op haar gemak is, in dit door de moderne tijd achterhaalde stukje mobiele techniek. Wat de toekomst ons brengt weten we niet, maar de dingen uit het verleden bieden ons vertrouwen, rust en geborgenheid.

Een ouder echtpaar staat naast mij hun hypermoderne Mitsubishi Colt af te tanken. De vrouwelijke helft van het echtpaar slaat mijn tankactiviteiten gade alsof ze denkt: "Wat een primitieve zooi. Dat die jongen daar plezier aan beleeft". Ik kijk terug en richt mijn ogen op de Colt met een blik van "Veel te modern, alsof je in een science fiction auto rijdt". Een generatiekloof, maar dan tegenovergesteld. Oud houdt van jong, jong houdt van oud.

Twintig euro aan brandstof en een scheut loodvervanger later zit ik weer naast mijn dochter en gaan we het grote avontuur aan: een rit door de omgeving, te beginnen langs het Apeldoorns kanaal. Ik laat enkele mogelijkheden om het kanaal over te steken aan mij voorbij gaan maar besluit uiteindelijk toch om de landerijen te verkiezen boven de bossen van de Veluwe. Ik tuf over smalle wegen die voornamelijk bereden worden door grijzende medelanders op uniseks fietsen, attendeer mijn dochter op groepjes paarden en kuddes koeien links en rechts van de weg en ben helemaal in mijn element met het gepruttel van de 34 pk sterke luchtgekoelde motor achterin de Kever. Al snel bepaalt mijn dochter de route: "Daar papa". We rijden tussen weides waar hoefdieren of geleedpotigen staan te grazen, tot een rode 2CV opduikt. "Daar papa!". Ik schakel bij en scheur achter de eend aan. "Wat een malle auto, hè papa?" "Ja, nou en of. Da's een Eend die kan rijden". "Die auto is geen eend". Ook goed. Met dreumesen moet je niet discussiëren als je bezig bent alle zeilen bij te zetten om de piraat die achter het stuur van de rode waggelaar zit bij te houden. Ik stop na enkele minuten de achtervolging en kies weer mijn eigen weg. Inmiddels is mijn dochter in slaap gevallen. Met haar duim in de mond en haar lappenpopje tegen haar wang gedrukt schommelt ze mee met het deinen van de Kever. Gewoonlijk zou ik het als een uiting van desinteresse zien als mijn passagiers bij mij in de auto in slaap vallen. Er valt zoveel te zien links en rechts van de weg, het is zo leuk om door de raampjes van Herbie naar buiten te kijken. Maar mijn dochter mag slapen, want het geeft aan dat ze helemaal op haar gemak is, in dit door de moderne tijd achterhaalde stukje mobiele techniek. Wat de toekomst ons brengt weten we niet, maar de dingen uit het verleden bieden ons vertrouwen, rust en geborgenheid.


zaterdag 27 september 2008

Uitbreiding Kevercollectie

Men zegt wel eens, als je eenmaal aan een Kever begint, dan wil je er meer. Dat klopt. Eén Kever is niet genoeg. Ik ben ook altijd op zoek naar Kevers. Ik speur op internet, kijk in dag- en weekbladen, speur de straten af, op zoek naar Kevers. Ik heb een lijstje met websites van Keverspecialisten in mijn favorieten staan die ik minimaal één keer per week langsloop om het aanbod te bekijken. Niet zelden zit ik kwijlend achter de computer bij het aanschouwen van de prachtigste modellen. Niet dat ik mijn eigen Kever ontrouw ben, die blijft op een voetstuk staan, maar verliefd zijn op mijn eigen Kever maakt andere Kevers niet minder aantrekkelijk.

Een favoriete site van mij is die van Pinocar op www.pinocar.nl. Het grootste deel van het aanbod bestaat uit pre '67ers, afkomstig uit het beloofde land Zweden, waar blijkbaar in elke boerenschuur minstens één Kever staat verscholen. Pinocar maakt van elke strooptocht door het Zweedse land een fotoverslag dat een goed beeld geeft van hoe en waar de Kevers worden aangetroffen. Bij mij spreekt dat tot de verbeelding. Prachtig vind ik de foto's van een Kever in een authentieke grote rode houten zweedse schuur, schitterend vind ik de plaatjes van Kevers die decennia geleden als overtollige voertuigen zijn weggezet, groen zijn uitgeslagen, half verscholen onder begroeiing. Ik zie overal een restauratieproject in. Sommige modellen zou ik helemaal in originele staat willen terugbrengen, anderen zodanig restaureren die de auto rijdbaar is én geheel is geconserveerd, maar aan alle kanten de tekenen van verval blijft vertonen. Onder dat laatste versta ik natuurlijk wat anders dan in de huidige tijd een mooie Kever verwaarlozen, want dat kan ik minder waarderen. Of eigenlijk gewoon niet waarderen.
Onlangs is er weer een unieke vondst gedaan in Zweden, een exemplaar uit 1948 (!), 1 van de 349 uit de eerste Zweedse export serie. Een keiharde auto, getekend door zestig jaar gebruik, maar daardoor juist zo ontzettend mooi. Als het de mijne zou zijn, zou ik zo weinig mogelijk aan de uitstraling van de auto doen en de originele lak zoveel mogelijk behouden. eventuele rotte plekken zou ik wel (laten) repareren, maar verder mag de Kever er gebruikt uit blijven zien, want dat is wat deze Kever zo bijzonder maakt.






Je begrijpt, zo'n auto maakt hebberig. En die hebzucht moet bevredigd worden dus moet er geld gaan rollen. Maar de aanschaf moet passen binnen mijn budget en de mij resterende stallingsruimte. De keuze is gevallen op een '66er, in de kleur Parelwit, net als mijn Herbie. Superstrak, goed onderhouden, eigenlijk zo goed als nieuw. Ik ben er supertrots op. En ze past, met haar gunstige buitenmaten in de schaal 1:18 perfect in mijn vitrinekast. Spreekt wat minder tot de verbeelding dan een echte uit 1948, dat is waar, maar ik hou wel meer tijd over omdat er heel wat minder aan gepoetst hoeft te worden.






donderdag 18 september 2008

Keverleed

Soms kom je berichten tegen waar je meteen van gaat huiveren. Eerst hoor je een gerucht, vervolgens lees je een bericht en daarna krijg je foto's onder ogen die de vrees bevestigen. En tijdens elk van deze fasen denk je "O nee, het zal toch niet!!" Maar in onderhavig geval was het wel zo.

Een krantenartikel of nieuwsbericht over een ongeval met twee of meerdere auto's is schering en inslag. En achter elk bericht schuilt een kleine of grote tragedie. De tragedies worden zelden breed uitgemeten maar samengevat in koele zakelijke woorden als "twee gewonden", "materiële schade" of erger. De berichten komen zo vaak tot ons dat we ze nauwelijks nog opmerken en ter kennisgeving aannemen. Bepaalde berichten springen er echter uit vanwege één enkel woord: "Kever". En een bericht met de combinatie van "Kever"en "ongeluk" doet mij huiveren. Een Kever is niet gemaakt om mee te botsen. Een Kever waarvan de koets is geraakt is zo goed als afgeschreven. Bekeken vanuit mijn liefhebberij voor Kevers stemt mij dat somber. Wanneer ik de materiële bezorgdheid weet te ontstijgen en de menselijke kant van het verhaal bekijk onderscheid ik twee vormen van emoties: mijn bezorgdheid om de gezondheid van de inzittenden en mijn bezorgdheid om het mentale leed van de eigenaar van de Kever. Niet zelden is de inzittende ook de eigenaar zodat er sprake is van dubbelleed. Een Kever maakt bij veel eigenaren deel uit van het gezin, van een traditie of van een "way of life". Vaak zit er jaren van liefdevolle arbeid in de restauratie van de auto. De emotionele waarde overstijgt de marktwaarde vele malen. Onlangs kwam ik de eigenaar tegen van een babyblauwe Kever uit 1971 (?) die tegen een volhardende belangstellende met koop-aspiraties had gezegd: "Zelfs niet voor een miljoen!" toen de man had opgemerkt dat alles te koop is. De betreffende Kever was vanaf nieuw in de familie. Als eerbetoon aan deze babyblauwe Kever had de eigenaar, kleinzoon van de de eerste eigenaar, het kenteken van de auto in zijn bovenarm laten tatoeëren. Bij velen gaat de liefde natuurlijk niet zover, maar een ruime plaats in het hart neemt de Kever zeker wel in.

Het begon met een melding op een Keverforum. Er zou een Kever zijn verongelukt. Al snel werden er meer details bekend. Uiteindelijk kwamen er nieuwsberichten op het www te staan vergezeld van een fotoverslag van de berging van de voertuigen, waaronder een, zo lijkt het althans, parelwitte Kever die sterk op de mijne lijkt. Door die gelijkenis trof het bericht mij nóg meer.

17-07-2008, Martin Nuver 112 gr.
De Punt - Door nog onduidelijke oorzaak zijn vanmiddag twee auto's, waaronder een klassieke Volkswagen Kever, met elkaar in botsing gekomen op snelweg A28 ter hoogte van De Punt tussen Groningen en Assen. De Kever werd geramd. De bijrijdster van de Kever, die op zijn kant in een sloot terecht kwam, werd door de brandweer uit het wrak gehaald. Ze is met onbekende verwondingen naar het UMCG gebracht.
De twee inzittenden van de andere auto die over de kop sloeg, bleven vrijwel ongedeerd. Het ongeluk leidde tot filevorming op de snelweg. (tekst: DvhN.nl)










Het zinnetje"waaronder een klassieke Volkswagen Kever" sneed in mijn ziel. Patsboem, weg klassieke Volkswagen. In een fractie van een seconde ligt een droom aan diggelen. Wat mij stoorde aan het bericht was de summiere informatie over het welzijn van de inzittenden. De bijrijdster is met onbekende verwondingen naar het ziekenhuis gebracht, maar aan die onbekendheid komt toch een keer een einde zou je denken. Over de bestuurster wordt zelfs met geen woord gerept. Later las ik op de site van het Dagblad van het Noorden dat de gewonde niet de bijrijdster maar de bestuurster van de Kever betrof. Ik wil graag weten hoe het met haar gaat, of ze inmiddels weer op de been is, of ze het ongeluk en het verlies van haar Kever heeft kunnen verwerken. Maar dat is geen nieuws, wordt er door de media gezegd. Nog niet zo lang geleden werd door onze minister president JPB nog aan de kaak gesteld waarom goed nieuws geen nieuws zou zijn. De media stelden dat mensen niet op goed nieuws zitten te wachten. Nou reken maar, dat ik dagelijks smacht om goede berichten. Het zou toch fantastisch zijn als je daags na dit ongeluk, dat de Keverwereld schokte, te horen zou krijgen dat de bestuurster er goed vanaf is gekomen? Dergelijke berichten stellen gerust, want hoe vreselijk we het verlies van een klassieke Kever ook vinden, het menselijk welzijn blijft altijd bovenaan staan.

Dat gezegd hebbende wil ik toch even nader inzoomen op de verongelukte Kever. Op basis van het kenteken concludeer ik voorzichtig dat het een importauto is. Het kenteken (AL-16-44) wijkt weinig af van die van mijn Herbie (AL-52-44, afgegeven in augustus 2003). Mogelijk heeft de Kever net als mijn Herb het grootste deel van haar leven in Zweden doorgebracht. De uiterlijke kenmerken van de auto vertellen mij dat het een Kever is van 1966 of 1967. Via de site van de RDW heb ik wat meer gegevens trachten te achterhalen over o.a. de motorisering doch ik werd geconfronteerd met de mededeling "Er zijn geen gegevens gevonden voor het kenteken AL-16-44". Het kenteken van de Kever is dus ingetrokken en dat is voor de Kever slecht nieuws. De vraag is of ze ooit nog weer op de weg zal komen, als Kever of omgebouwd tot buggy. Op het dashbord na is geen enkel stuk plaatwerk ongeschonden gebleven. Na 42 jaar het verkeer te hebben getrotseerd werd de trotse Kever geveld door een Daihatsu Charade. Da's zuur.

Dat Kevers niet alleen door vreemde merken worden uitgeschakeld blijkt uit de informatie in onderstaande link http://www.112groningen.nl/Groningen/nieuws/1375/112flits-ongeval-beknelling-bij-gytsjerk-fr.html

Van je broeder moet je het hebben. Ook voor dit bericht geldt al hetgeen ik in het bovenstaande heb verteld.

Aan alle Keverrijders: wees voorzichtig op de weg. Voor alle niet Keverrijders: geef Kevers verdorie de ruimte!

woensdag 17 september 2008

Hebmuller

Onlangs werd ik per mail benaderd door een Hebmullerfan, die op de (slapende) site http://www.liggendekoplampen.nl/ een reactie van mij was tegenkomen op een artikeltje over de legendarische Volkswagen Kever cabrio van het type Hebmuller. Tijdens mijn vakantie in Zwitserland in 2007 ben ik een Hebmuller tegengekomen in het wild. Ze stond op een parkeerplaats waar ik, in een reflex, eveneens mijn auto parkeerde toen ik vanuit mijn ooghoeken de Hebmuller zag staan. In eerste instantie leek de auto verlaten te zijn, maar al snel bleek dat de eigenaar onder een struik was gaan zitten, met een fles drank (!). Misschien is dat in Zwitserland gebruikelijk, om na elke haarspeldbocht een neut in te schenken om te vieren dat de auto niet in het ravijn is gereden, maar mij kwam het enigszins vreemd voor aangezien na elke neut de kans op het succesvol berijden van een bocht aanzienlijk afneemt.
Ik heb toen niet bewust op het kenteken gelet, maar afgaande op de foto's die ik heb gemaakt is het kenteken van de auto AG67568.
De foto's zijn gemaakt tijdens de drie passen tocht, waaronder de Lucomagnapas en de Gotthardpas.

De eigenaar gaf te kennen dat de auto om veiligheidsredenen op meerdere fronten was gemoderniseerd (kennelijk ontging het hem dat veiligheid vooral wordt bepaald door de mate van nuchterheid van de bestuurder). Het oorspronkelijke remsysteem was vervangen door een systeem van Porsche en de achterlichten waren van een recentere datum. De meest discutabele aanpassing betrof de modernisering van het dashbord. Dit zou al enkele decennia geleden zijn gebeurd, de huidige eigenaar had hier geen hand in gehad. De auto zou van 1950 zijn. Hij had een certificaat bij zich met daarop specifieke gegevens van de auto waaruit de echtheid zou moeten blijken. Op de (in onze ogen jammerlijke) moderniseringen na leek de carroserie mij oorspronkelijk. De Kever tufte dapper over de bergwegen. Ik heb 'm ook op film staan waarop te zien is dat de Kever enkele haarspelden neemt (tijd voor een neut!). Ik was benieuwd of het een echte Hebmuller is of dat er sprake is van een kopie. Volgens Hebmullerfan Peter uit België (zelf eigenaar van een Zelensis, een auto gebaseerd op de techniek van de Kever) is het een echte. Voor zover hij het aan de hand van de foto's kon zien is alles correct. Doch namaak is moeilijk te detecteren zonder nader onderzoek. Ik kreeg nog een foto opgestuurd van Peter, van een witte Hebmuller in Zwitserland, waarvan hij vermoed dat het om dezelfde zou kunnen gaan, vóór de restauratie. De foto toont de achterzijde van de Hebmuller, half verscholen onder rommel in een schuur.

Leuk, om de geschiedenis van een bepaalde auto met behulp van andere liefhebbers te traceren.


vrijdag 12 september 2008

jongste Keverfan


Op 11 september om 18:30 uur is de jongste Keverfan geboren: mijn dochter Isabelle.

donderdag 11 september 2008

Lekke band

Banden hebben niet het eeuwige leven. Niet als ze veel gebruikt worden maar ook niet als ze vrijwel nooit gebruikt worden. Misschien is nooit gebruiken nog wel slechter dan regelmatig gebruiken. Toen ik mijn Kever kocht bleek de vrijwel "nieuwe" reserveband in de wangen veel kleine scheurtjes te vertonen. Uitgedroogd. Levensgevaarlijk, zo werd mij verteld, dus de reserveband werd vervangen door de minst afgesleten achterband en de achterbanden werden vernieuwd, omdat ook één van deze banden scheurtjes vertoonde in de wangen, ondanks dat het profiel nog ruim voldoende diepte had. De originele 'zweedse' banden waren van het type 'modderband': op een tractor zouden ze niet misstaan hebben. Aan de afwateringscapaciteit van de band lag het dus niet maar de wangen waren slecht, zodanig dat er een reeële kans bestond op een klapband. En ondanks dat ik wel van een spannend ritje hou zat ik daar niet om te springen.
Nieuwe banden voor de Kever dus. Goed voor tienduizenden kilometers rijplezier. En aangezien ik minder dan 2.500 km per jaar rij kan ik er tot het jaar 2030 mee doen, dacht ik.

Na een ochtend zwemmen met mijn dochter leek het mij leuk om een ritje te maken van Doesburg via Zutphen naar Dieren. Voordat Zutphen werd genaderd kwam de regen met bakken uit de lucht vallen. De ruitenwissers konden het nauwelijks aan. Dat had ik niet voor ogen gehad toen ik van huis vertrok. Maar de regen ontwijken ging niet dus moest Herbie tegen wil en dank de genadelose regendruppels trotseren. En dat ging haar gelukkig prima af. De smalle banden konden het overtollige wegwater voldoende verwerken en zo lukte het ons om probleemloos Zutphen achter ons te laten en huiswaarts te gaan. De regen bleef aanhouden. Bij Brummen aangekomen merkte ik dat er achter iets niet helemaal goed zat. En dat deed mij meteen beseffen dat er behalve dat nog meer niet goed zat. Ik had deze rit namelijk niet goed voorbereid. Ten eerste lag mijn mobiele telefoon thuis, ten tweede lag mijn krik in de garage en ten derde had ik al tijden de bandenspanning van de reserveband niet gecontroleerd. En dat allemaal tijdens een rit waarbij mijn rechterachterband langzaam bleek leeg te lopen....... Ik kon twee dingen doen: stil gaan staan op een totaal verlaten weg in de regen en wachten tot de band helemaal leeg was of rustig doorrijden en hopen dat de band voldoende lucht bleef bevatten om thuis te komen. Het werd het laatste. Bochten nam ik zo rustig mogelijk en mijn snelheid kwam nauwelijks boven de 30. Eenmaal thuisgekomen was de band bijna plat. Inmiddels was het weer droog geworden en besloot ik spijkers met koppen te slaan: krik uit de garage gepakt, auto opgekrikt, band gewisseld en meteen met de lekke band naar Kwikfit, nadat ik eerst de reserveband bij het lokale Shellstation op spanning had gebracht. Als dat niet van daadkracht getuigd...
Bij Kwik fit keek men enigszins zorgelijk naar mijn lekke band. "Daar moet een binnenband in van een klassiek type, met een dik ventiel". Ja, dat weet ik. "En die hebben we niet op voorraad. Wel één van een ander formaat, maar die past niet". Ja, zo ken ik er nog wel wat. Dat geldt net zo goed voor alle andere banden van een ander formaat in de voorraad, die passen allemaal niet.

De binnenband werd besteld. "U kunt de band hier laten staan hoor, dan kunnen we de binnenband er meteen inzetten als ie binnen is gekomen". Dat dacht ik dus niet. Ik laat hier geen 43 jaar oude, met eigen handen gerestaureerde velg van mijn lieftallige Kever achter. Men keek mij niet begrijpend aan. Ik had geen zin om mijn besluit nader toe te lichten. "Zodra de binnenband er is, kom ik weer langs met de band".

Aldus geschiedde. De binnenband werd vervangen, de velg nog even uitgelijnd en de reserveband kon weer in de neus van Herbie plaatsnemen. Vanaf toen controleer ik voorafgaand aan elke rit of ik mijn krik, mijn dopsleutel en mijn mobieltje bij mij heb. Als eigenaar van een Kever moet je in ieder geval bij zoiets simpels als een lekke band zelfredzaam kunnen zijn.
Leuke illustratie op:
(met dank aan '65 beachbug voor de tip)

woensdag 3 september 2008

Wat zit er in die doos?

Medio 2004. Herbie lag al een tijdje uit elkaar. Na het afschrapen van de tectyl was duidelijk geworden dat de neus van Herbie niet al te fris meer was. In eerste instantie leek het vooral oppervlakteroest, maar een nadere beschouwing maakte duidelijk dat de gehele neus een gatenkaas was. De randen van de wielbak waren poreus, het plaatwerk achter de bevestigingspunten voor de bumpersteunen was zodanig aangetast dat er gaten in gevallen waren, de binnenschermen aan zowel de linker- als rechterzijde vertoonden op meerdere plaatsen gaten......... Als we de originele neus wilden sparen zou er een oneindige hoeveelheid plaatjes ingelast moeten worden. En niet alleen rechte, vlakke stukken, maar ook met bogen, krommingen, welvingen en meer vrouwelijke vormen. En heidense klus. Ik besloot voor een gemakkelijkere oplossing te kiezen: de hele neus er af en een nieuwe er op. Een tweedehands lag natuurlijk niet zomaar voor het oprapen. Ooit een goede tweedehands neus van een 65'er tegengekomen zonder dat de rest van de Kever er nog aan vast zat? Ik had op de website van Paruzzi plaatjes gezien van complete Keverneuzen. Een nieuwe neus zou veel werk en dus tijd schelen, dacht ik. Hoe naief kan een mens zijn.

De nieuwe neus werd online besteld en zou binnen een paar werkdagen thuis worden bezorgd. Gemak dient de mens. Enkele dagen later trof ik bij thuiskomst een briefje in de bus aan, van TPG-post, met de mededeling dat er een pakket voor mij klaar ligt bij het postkantoor. Na één poging om het pakket bij mij thuis af te leveren had men het al opgegeven en moest ik dus alsnog mijn huis uit om het pakket af te halen. Ik besloot met de fiets te gaan aangezien mijn vrouw de auto mee had.

Ik wachtte mijn beurt af en stapte vervolgens op de balie af, legde het briefje van TPG-post voor de neus van de baliemedewerker en verklaarde dat ik een pakketje kwam ophalen. De medewerker controleerde een nummer op het briefje, verontschuldigde zich en verdween naar het magazijn. Even later kwam hij weer teruglopen, met lege handen. "Kan je even komen helpen?", vroeg hij. "Dit is zo'n beetje het grootste pakketje dat hier ooit is afgeleverd!". Er ging een deur open en achter die deur verscheen een doos zo groot als een flinke vrieskist. Ik liep op de doos af en duwde samen met de medewerker de doos het magazijn uit, het postkantoor in, waar enkele klanten met verbaasde ogen naar de doos stonden te kijken.

"Ik vraag het gewoonlijk nooit, maar wat zit er in vredesnaam in die doos?", vroeg de man.
"De neus van een Kever", antwoordde ik naar waarheid.
"Een wat?"
"De neus van een Volkswagen Kever", herhaalde ik.
"Kan je die zo kopen dan?" De man was met stomheid geslagen.
"Blijkbaar", reageerde ik droog.

Langzaam begon bij mij het besef door te dringen hoe absurd dit eigenlijk moest klinken voor een niet Kever-fanaat.

Na tekening voor ontvangst mocht ik de doos meenemen.

"Succes er mee".

Ik sleepte de doos naar buiten waar mij een probleem wachtte. Hoe krijg ik die doos mee naar huis? Na één zwakke poging om de doos op mijn fiets te zetten gaf ik het al op. Dat ging niet lukken, niet zonder brokken in ieder geval. Op het moment dat ik op mijn achterhoofd stond te krabben stopte een auto langs de stoep. Een raam ging open en een oudere man vroeg vanuit de auto:
"Wat zit er in die doos?"
Blijkbaar was de nieuwsgierigheid van de dorpsgenoot gewekt. Ik hou wel van spontane vragen en dus antwoordde ik wederom naar waarheid: "De neus van een Volkswagen Kever". "Ga weg, wat moet je daar nu mee?" Na een hele korte uiteenzetting van mijn plannen met Herbie stapte de man uit, opende de achterklep van zijn auto en zei: "Da's leuk! Zet 'm maar achterin, dan breng ik je wel naar huis." Dat aanbod kon ik niet laten lopen en dus werd de doos in de gelukkig zeer ruime laadbak van de auto getild. Nadat ik in de auto was gaan zitten vroeg de man: "Waar woon je eigenlijk?"

Het was hooguit een kilometer, maar zonder auto zou ik er een halve dag over gedaan hebben om de doos thuis te krijgen. Mijn dank was daarom groot. "Ik woon hier in de buurt, dus ik hoop de Kever binnenkort een keer te zien rijden". Met die woorden nam de behulpzame dorpsgenoot afscheid en reed weg, na de doos in de voortuin gedropt te hebben.
Een buurman kwam langslopen.
"Zo, da's een flink pakket. Wat zit er in die doos?"
"De neus van een ...........".

Ik sleepte de doos naar de achteruin en haalde de neus uit zijn verpakking. Even later lag een voor mijn gevoel halve zwarte Kever op mijn gazon. Mijn euforie werd echter snel getemperd. Het onderdeel had niet de kwaliteit die ik had verwacht. In grote lijnen kwamen de details wel overeen met de originele neus, maar nadere beschouwing bracht een groot aantal afwijkingen aan het licht. De reservoirhouder bijvoorbeeld kende geen gaatjes waarin het reservoir kan worden vastgeklikt en de klemgoot voor het afdichtrubber oogde armetierig. "Made in Brasil", las ik op een sticker. Maar wat had ik anders verwacht? "Wees blij dat ze nog plaatwerk kunnen leveren", kreeg ik te horen. Okay dan, hoera! We zouden er het beste van maken. De neus werd passend gemaakt en werd getransplanteerd aan Herbies voorzijde.
Een paar weken later bezocht ik Budel 2004. Ik liep langs de kraampjes, snuffelde in bakjes en doosjes en bekeek de veelheid en diversiteit aan onderdelen. En toen zag ik het liggen. Droomde ik? Nee, het was er echt een, een harde tweedehands neus van een Volkswagen Kever uit 1965 voor een prijs die vrijwel gelijk was aan de Paruzzi neus. Zo'n neus die ik nooit verwacht had te vinden. ARRRGGGGGGGGGHHHHHH!!
Ik heb de neus niet gekocht, Herbie had immers al een neustransplantatie ondergaan en ik was niet van plan om dat nogmaals te laten doen, maar het moment dat ik de tweedehands neus zag staan en mijn gevoelens op dat moment, staan voor altijd in mijn geheugen gegrift.

dinsdag 26 augustus 2008

Kevermeeting Appeltern


Op 16 augustus 2008 ben ik naar de meeting van KCN Regio Midden geweest in Appeltern. Een nieuwe locatie met een mooi veld voor het opstellen van de luchtgekoelde VW's.


Herbie naast een broertje uit 1967

De '67-er is een 1500 cc uitvoering. Naast de motorische verschillen met mijn 1200 zijn ook de velgen anders. En kijk eens in detail naar de achterklep (op foto dubbelklikken, dan verschijnt er een uitvergrote versie met meer detaillering). De 67'er heeft een strakker gestileerde achterklep: de nummerplaat staat rechter op en boven de nummerplaatverlichting ontbreekt de golving die nog wel in de achterklep van Herbie aanwezig is. Op de uitvergroting is trouwens duidelijk de lay out van het parkeerterrein te zien.


Herbie achter twee familieleden van gelijke leeftijd in (vrijwel) dezelfde kleur


Uit bovenstaande foto blijkt dat de hoogte van een Kever in belangrijke mate de uitstraling bepaald. De Kever rechts op de foto heeft de standaard vooras en schokdempers, de Kever links is verlaagd. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan de uitstraling van de rechter Kever.


Schitterende vijftiger en eenenvijftiger

Van de eigenaar van één van deze twee groene Kevers hoorde ik een leuke doch ook pijnlijke anecdote. Als je goed kijkt naar de voorste Kever dan zie je in het midden boven de voorruit een bobbeltje in het dak zitten (dubbelklik maar even op de foto, dan wordt de foto uitvergroot). De achterste Kever heeft dit ook. Het was me nog niet eerder opgevallen dus heb ik bij de eigenaar gevraagd waar die bobbel voor dient. Het is blijkbaar een kenmerk van de vroege jaren vijftig Kevers (misschien ook van de late jaren '40). Het bobbeltje is een voorbewerking voor de eventuele plaatsing van een antenne. De eigenaar vertelde mij dat hij ooit een echtpaar had ontmoet met een vroege vijftiger die schade had opgelopen. Om de auto weer in concoursstaat te brengen werd de Kever naar een plaatwerker gestuurd. Daar werd de Kever vakkundig hersteld. Toen de Kever door de eigenaren werd opgehaald vertelde de plaatwerker dat hij meteen ook maar die rare bobbel in het dak had uitgedeukt.......... Ai!


Een duitse '63-ger achter Herbie


Aan het eind van de middag werden de Kevers opgesteld voor een rondrit door de omgeving. Tot mijn genoegen kwam ik tussen enkele oldies, de Kevers met de liggende koplampjes, te staan. Vóór mij de twee groene vroege vijftigers en achter mij een duitse '63-ger. De vijftigers kwamer opvallend vlot voorruit, ondanks dat ze maar 24 pk hebben. Hoe dat mogelijk is? Volgens de eigenaren vraagt de auto niet om vermogen, om prestaties of om snelheid. Het enige wat de motor hoeft te doen is de auto in beweging zetten en de snelheid er in houden. Met het gewicht van nog geen 700 kilo komt de Kever met 24 pk voldoende snel vooruit. En als je enige handigheid hebt gekregen in het dubbelklutsen dan kan je zonder horten of stoten optrekken. De oudjes hebben namelijk niet gesynchroniseerde versnellingsbakken.


Wat ze wél hebben is iets waar de eigenaren van moderne auto's mee lopen te pochen. De oudjes hebben namelijk een startknop. Na eerst het contact te hebben ingeschakeld met de ons bekende steutel wordt de auto gestart door op een knop in het dashbord te drukken. Een techniek die dus al bekend was aan het begin van de jaren vijftig, nu 58 jaar geleden! Zo blijkt maar weer dat vooruitgang betrekkelijk is. De technieken van tegenwoordig zijn wellicht wat meer verfijnd, maar de ideeën die er aan ten grondslag liggen zijn vaak al decennia geleden aan het brein van onze (voor)ouders ontsproten.


Wat de oudjes óók hebben is een zwengel waarmee de motor handmatig kan worden gestart. Dus mocht de accu leeg zijn, om wat voor reden dan ook, dan biedt de zwengel uitkomst. Motorklep omhoog, zwengel bevestigen (waarom heb ik daar geen foto van gemaakt?) en draaien maar. Mocht je denken dat dit zonder risico's is dan heb je het mis. Als de zuigers niet goed staan op het moment dat je de eerste zwieper wilt geven, dan loop je het risico op een terugslag en breekt mogelijk je pols in tweeën. Keverrijden is dus voor stoere mannen en vrouwen die tegen een stootje kunnen.



Rode Kever op gas

De rode Kever uit 1971 was ik een paar weken eerder tijdens mijn vakantie ook tegengekomen in Virton, in het zuidoosten van België. De eigenaren stonden bij mij op de camping. Leuk dus om ze hier weer tegen te komen en ze nu mijn eigen Kever te kunnen laten zien waar ik toen alleen maar over heb kunnen vertellen omdat ik haar niet mee had op vakantie. De op gas gestookte Kever is voorzien van een trekhaak en sleurt daar een vouwwagentje mee door heel Europa. Om de motor van extra koeling te voorzien wijkt de motorklep aan de bovenzijde circa 10 cm van de carrosserie. Op de camping zag de Kever er enigzins roestig uit, echter enkele weken later was de roest weggewerkt en zag ie er zeer representatief uit. Hulde!


De rondrit

De rondrit bracht ons langs mooie weiden, akkers, huisjes en dorpjes, over dijkjes, langs water, campings, paarden en kerkjes. In een tempo dat erg laag lag. De organisatie wilde de hele stoet compleet houden door zijwegen af te zetten waar de stoet langskwam. Het afzetten gebeurde door de deelnemende Kevers zelf. De eerste Kever in de rij achter de buggy van de organisatie parkeerde zodanig op de zijweg dat deze geblokkeerd werd voor kruisend verkeer. Als de stoet voorbij was sloot de Kever vervolgens weer achteraan.





Niet mijn meest favoriete luchtkoelers maar wel leuk: twee stoeiende buggy's