woensdag 7 januari 2009

Keverwinterfestijn 2009

Al enkele jaren bezoek ik het Keverwinterfestijn in Rosmalen. In 2007 kwam ik voor het eerst met Herbie. De heenreis verliep toen voorspoedig, de terugreis was één groot waterfestijn. Het regenwater kwam van alle kanten, alsof we in een doorgedraaide wasstraat reden. De thuisreis verliep verder overigens prima, maar thuisgekomen bleek Herbie niet helemaal waterdicht te zijn getuige de laag water op de vloer van de auto. Daar hadden we tijdens het rijden niets van gemerkt, gelukkig maar, anders had ik mij gedurende de rit niet alleen zorgen gemaakt over het slechte zicht maar ook nog eens over de overstroming in de auto.
Editie 2009 zou dus de derde keer worden dat ik het terrein van het Autotron in de eerste week van januari met Herbie zou betreden. De weersomstandigheden zouden volgens de voorspelling niet optimaal zijn, maar ik wilde graag op zondag gaan omdat ik dan een Kever kon winnen en ik voelde dat het geluk dit jaar aan mijn zijde stond. Kat in het bakkie dus, ik hoefde alleen nog maar even naar Rosmalen om de Kever op te halen.
Zekerheidshalve liep ik zaterdagmiddag even naar de garagebox waar Herbie gestald staat, om een proefstart te maken en alles functies te controleren na ruim zes weken stilstand en meerdere dagen van winterse kou. Ik draaide de garagedeur van slot, opende de deur en aanschouwde met een glimlach de achterzijde van het geduldige wagentje. Na plaats genomen te hebben achter het stuur stak ik de sleutel in het contact en draaide verwachtingsvol de sleutel om. Een zacht, weinig overtuigend geluid kwam vanuit de achterzijde van de kever: tjoef...tjoef...tjoef. Het was een startmotor die er weinig zin in had bij gebrek aan energie. De accu bleek op sterven na dood te zijn. Het was ook niet erg slim van mij om de accu al die tijd in Herbie te laten zitten. Maar Herbie heeft gewoonlijk geen winterslaap. Als het mooi weer is gaan we er gewoon op uit, maar het was er de afgelopen weken gewoon niet van gekomen. Dat was onvoorzien en nu zat ik met de gebakken peren. Ging het uitstapje dat ik op zondag met Herbie had gepland nu niet door vanwege een stomme accu? Ik wilde minimaal een poging wagen om Herbie zondagochtend alsnog aan de praat te krijgen. De achterbank werd verwijderd, de accu losgekoppeld en naar huis gebracht, waar ik een oplader opsnorde en aan de accu koppelde. De oplader is eigenlijk bestemd voor zes volts accu's voor motorfietsen, tot 15 ampère, maar ik ga uit van het standpunt dat stroom stroom is en je moet roeien met de riemen die voorhanden zijn. Behalve de voeding van de oplader zou ook de kamertemperatuur een positieve uitwerking hebben op de vitaliteit van de accu, leek mij.
Zondagochtend stond ik tijdig op. Ik had onrustig geslapen, gedroomd over Herbies, accu's, gele ANWB-autootjes en startkabels die strak om mijn nek zaten. Kennelijk laat hetgeen mij overdag bezighoudt mij 's nachts niet onberoerd. Voordat babies of dreumessen begonnen te piepen, kreunen of huilen ben ik mijn bed uitgeslopen en naar beneden gegaan waar ik de accu ontkoppelde van de oplader. Jammer dat ik geen gedestilleerd water in voorraad had, anders had ik de accu nog iets kunnen bijvullen. De bovenzijde van de accuplaten raakte net het oppervlak van het accuwater terwijl ze er eigenlijk minimaal een halve centimer onder zouden moeten liggen. Het moest maar even zo.
De accu werd achter op de fiets geplaatst en naar de garagebox gebracht, waar Herbie nog steeds hoopvol stond te wachten op een energie-injectie. Ik sloot de accu aan, draaide de sleutel in het contact en vernam vervolgens een verontrustende stilte. Zelfs de lampjes onder de snelheidsmeter bleven donker. Ai. Gelukkig had ik een schuurpapiertje bij de hand waarmee ik de accupolen opruwde. Een nieuwe startpoging had tot mijn grote genoegen succes. Binnen tien seconden sloeg de motor aan. Triomph! Het eerste traject naar Rosmalen kon beginnen: van de garagebox naar mijn huis, want ik kon natuurlijk niet vertrekken zonder vrouw en kinderen gedag te hebben gezegd.
Na half Dieren doorkruist te hebben achtte ik het verantwoord om Herbie bij mijn huis te parkeren en de motor af te zetten. Trots als een pauw liep ik mijn huis binnen, waar vrouw en kinderen zich voor heel andere zaken bleken te interesseren dan de accu van Herbie, namelijk het nuttigen van ontbijtpap en het daarmee gepaarde gaande geknoei. Het was duidelijk dat deze ochtend onze werelden te ver uit elkaar lagen en de interessevelden door een enorme kloof van elkaar gescheiden werden. Het was dus de hoogste tijd om naar Rosmalen te gaan.
Op de grens van de bebouwde kom van Dieren gooide ik bij de Shell nog even de tank vol en kocht ik een fles gedestilleerd water. Drie minuten later reed ik de snelweg N348 op, waar ik na driehonderd meter de vluchtstrook op reed. Het schoot lekker op. Een doordringende benzinelucht wees mij er op dat ik in alle haast vergeten was na het tanken de dop terug op de benzinetank te schroeven. De vlot genomen haakse bocht richting de snelweg was er de oorzaak van dat een scheutje benzine uit de tank was geklotst en in de kofferruimte aan het verdampen was. Stoppen dus, klep openen, blikken van passerend autovolk negeren, dop op de tank schroeven, klep dicht en verder rijden.
Het was inmiddels half elf in de ochtend. Tegen kwart voor twaalf reed ik het terrein van het Autotron op waar ik Herbie parkeerde tussen haar broeders en zusters.
Het winnende lotnummer bleek niet aan mij toe te behoren. Herbie kreeg er geen zusje bij. Ze blijft voorlopig enigs Keverkind.

Foto's volgen nog. Ik krijg bij het uploaden telkens foutberichten.