dinsdag 28 oktober 2008

Deurdouwen

Net toen ik mijn Kever goed en wel had aangekleed door de originele zijpanelen van de binnenbekleding terug te plaatsen en vloerbedekking te leggen, bedacht ik mij dat de deurpanelen wel wat extra aandacht konden gebruiken. Die waren enigszins kromgetrokken waardoor de hoeken aan de onderzijde iets waren gaan wijken. De smalle ruimte die daardoor onstond tussen het plaatwerk van de deur en het deurpaneel gaf zicht op het inwendige van het portier. En wat ik daar zag, of juist niet zag baarde mij zorgen. Ik zag, en voelde geen plasticfolie, de folie die de binnenzijde van de deurpanelen tegen binnendringend vocht zou moeten beschermen. Blijkbaar was dat mede of juist dé oorzaak van het wijken van de panelen.

De panelen moesten er dus af. Maar hoe, vroeg ik mij af. Met geweld krijg ik alles los, maar angst voor blijvende schade aan auto of mijzelf weerhoudt mij er vaak van om het benodigde geweld toe te passen. Deze angst heeft mij al menigmaal behoed voor rampspoed omdat het geweld dat ik soms meende te moeten gebruiken volstrekt onnodig bleek bij toepassing van de juiste gereedschappen en de juiste kennis over de techniek of samenstelling van bepaalde elementen van mijn auto. Te vaak probeer ik snel even iets te doen waardoor ik dingen los schroef die nooit los hadden gemogen of dingen vast schroef die daar niet tegen kunnen en dus afbreken. Tevens is het voorgekomen dat ik te ongeduldig was om kruipolie voldoende te laten inwerken op één van de bouten waarmee het achterspatbord aan de carrosserie is bevestigd, die als gevolg daarvan in de carrosserie afbrak. Echt zo'n moment dat ik mijzelf voor mijn kop wilde slaan, vooral omdat het de laatste bout was die ik nog moest losdraaien. Afijn, uiteindelijk is het goedgekomen. Niet dankzij mijzelf, want het gat dat ik in de afgebroken schroef boorde ten behoeve van het draaien van nieuw schroefdraad bleek nét iets te schuin te zijn geboord. Iemand die achteraf met hele goede raad kwam over hoe ik de klus eigenlijk had moeten uitvoeren heb ik het probleem laten oplossen. Ik zet in zo'n geval de beste stuurlui altijd achter het stuurwiel.


Om de deurpanelen te kunnen verwijderen moeten deurklinken, raamslingers en handvatten worden verwijderd. De deurklinken aan de binnenzijde zitten met een borgpen vast op een as. Door die borgpen uit de as te tikken met een spijkertje of iets dergelijks komt de deurklink los. Achter de deurklink, achter het deurpaneel, blijkt ook nog een veer te zitten. Ook bij de raamslingers zitten veren. Bij mijn Kever zaten deze veren alleen aan de linkerzijde, aan de rechterzijde waren ze beiden verdwenen. En natuurlijk was er bij HotRod nog maar één in voorraad. Het zou dus weer geen snelle klus gaan worden. Niet alleen de ontbrekende veer temperde mijn enthousiasme, ook de staat van de deurpanelen zorgde voor hoofdbrekens. De panelen vertoonden scheuren. Omdat ik geen behoefte voelde om weer kosten te moeten maken voor zaken die puur cosmetisch zijn, besloot ik tot eigenhandige restauratie van de panelen.



achter en voorzijde van de getergde deurpanelen


Afgelopen weekend heb ik daartoe de eerste stap gezet, ruim twee maanden na het verwijderen van de panelen. Helaas voor mij en de panelen bleek er lekkage te zijn opgetreden in mijn gehuurde garagebox, natuurlijk daar waar ik de panelen had weggelegd. Er waren sporen van schimmelontwikkeling waarneembaar en de panelen waren nog verder kromgetrokken.


Vloeken heeft geen zin. Daarom eerst maar eens een sopje gemaakt en de voor- en achterzijde met een afwasborstel flink geschrobd. De schimmels en andere ellende verdwenen al snel. Het resultaat bood perspectieven op een goede afloop.
de geschrobde panelen
In mijn eigen lekvrije garage bij huis heb ik de bevochtigde deurpanelen op geperforeerde houten platen gelegd, zodat het vocht aan de onderzijde kan ontsnappen. Daar bovenop heb ik vervolgens weer een dikke houten plaat gelegd en het geheel bedekt met ARBO-onverantwoord zware grindtegels. Komend weekend ga ik dit kunstwerk ontmantelen met de hoop dat de deurpanelen zo vlak als een aanrechtblad tevoorschijn komen. Maar daarna begint het echte werk pas: lijmresten van de portieren verwijderen, nieuwe schuimrubberen strips op de achterzijde van de deurpanelen plakken, verstevigingen aanbrengen ter plaatse van de scheuren, nieuwe klemmetjes en rubberdopjes plaatsen, folie aanbrengen en dan eindelijk weer de boel in elkaar zetten in de hoop dat ik alle veertjes, borgpennetjes, handvatten en raamslingers nog terug kan vinden. Tegen die tijd zal het wel voorjaar zijn. Ik weet namelijk hoe dat gaat als het gezin net is uitgebreid met een nieuwe spruit. Dan is er eigenlijk nergens tijd voor, alleen voor werken, slapen, eten en tussendoor luiers verschonen, slaapliedjes zingen, wandelingetjes maken met een brullend kind in de wandelwagen en slaap inhalen op momenten dat de kleine ook slaapt.

dinsdag 21 oktober 2008

Opa's Kever


Mijn schoonmoeder kwam met een oude foto op de proppen. Een foto van de grootouders van mijn vrouw. Oma is duidelijk herkenbaar en opa kwam eigenlijk pas 'tevoorschijn' nadat ik de originele foto, die slechts 4 bij 4 centimeter groot is, digitaal had opgeblazen. Geen idee trouwens wie er op de passagiersstoel zit. Leuk en aardig natuurlijk, zo'n foto waar opa en oma op staan, maar daar gaat het in dit geval natuurlijk niet om. Er zijn veel mooiere foto's van de grootouders, daar hoeven we deze niet voor te bewaren. Het gaat natuurlijk om de Kever, met het kenteken 23-57-BD. Controle op de website van de RDW wijst uit dat deze auto niet meer op kenteken staat. Voor van oorsprong Nederlandse Kevers betekent dat veelal dat ze niet meer bestaan. Afgedankt, afgevoerd, gestript en gesloopt. Mijn hart weent.
Wat leert de foto ons allemaal. Insiders weten dat deze foto genomen is in Middelburg. Links op de achtergrond is een Middelburgse molen zichtbaar. Middelburg ligt in Zeeland, Zeeland stikt van de zilte zeelucht en de Kever zal dus gedurende zijn leven geleidelijk aan zijn opgevreten door het zout. Wederom weent mijn hart. Eenzelfde lot zal de auto achter de Kever beschoren zijn geweest. Een model dat al lang uit het straatbeeld is verdwenen en bij mij geen enkele herkenning oproept. Rechts op de hoofdweg rijdt een Renault.
Laten we de Kever eens aan een nadere beschouwing onderwerpen. Het is een exemplaar met liggende koplampen, dus van 1967 of daarvoor. Er zit een stalen schuifdak in, dus ze is van ná 1965. De Kever is dus van 1966 of 1967. Ik gok op 1967. Is het een 1200 of een 1300? Geen idee, ik heb geen foto's van de achterzijde waar meestal een plaatje op staat met de aanduiding van de motorisering.
Een van de lezers merkte het volgende op: Het kenteken 23-57-BD is een zgn side 2 plaat. De cijfers-cijfers-letters combi is afgegeven in de jaren '65 tot '83. De eerste beginletter B is afgegeven bij Personenauto's (P) van 65-66. De 2e letter D is afgegeven in '66. Dit betekent dus dat opa's Kever of eind '65 of in '66 op kenteken gekomen is. Er mag vanuit gegaan worden dat de auto van Opa een '66 iger is! In ieder geval model '66.

Ik schat de kleur in op parelwit, gelijk aan die van mijn Herbie. Leuke details zijn de schildjes op de voorbumper: één van de wegenwacht en één van de ANWB. Ik zou ze graag willen hebben, maar vrees dat ze samen met de Kever zijn gerecycled.

(Aanvulling: de schildjes zijn bewaard gebleven en inmiddels in mijn bezit gekomen!)

Van oma weet ik dat er altijd ballast voor in de Kever lag, om de wegligging te verbeteren. En dat opa altijd reed als een piraat. Opa kende geen stoplichten. Binnenkort moet ik oma, inmiddels 83 jaar jong, nog maar eens aan de tand voelen voor meer anecdotes over de Kever. Die zijn er vast en zeker.

donderdag 16 oktober 2008

Toyo versus Herbie

Veel Keverrijders hebben de Kever als tweede of derde auto. Voor mijn Kever geldt hetzelfde. Herbie is niet mijn enige auto. Daar voel ik mij allesbehalve schuldig over. Sterker nog, ik vind het juist heerlijk klinken: "Ik heb twee auto's, waarvan één voor de hobby". Mijn eerste auto is een 'moderne' en mijn hobby auto is een 'klassieker'. Als ik een Diederik-Jan tegen kom met een klassieke Aston Martin uit 1960 met een waarde van een ton, dan merk ik altijd graag op dat ook ik een klassieker uit de sixties heb. Voor de hobby, natuurlijk. Voor het dagelijks gebruik "heb ik een moderne". En ook twee fietsen, nee drie zelfs, maar daar poch ik nooit mee.

Mijn auto's worden selectief gebruikt en staan, als ze niet gebruikt worden, niemand in de weg. Ik mag van mijzelf dus twee auto's hebben. Herbie staat in een garagebox en mijn andere auto staat op de oprit van mijn garage, op eigen grond. Liever had ik willen schrijven dat mijn auto's in een verwarmde garage staan die te bereiken is via een honderd meter lange oprijlaan, maar die decadentie kan ik mij met mijn modale inkomen niet veroorloven. Het blijft dus bij een gehuurde garagebox van de klassieker en een met grindtegels verharde oprit voor de 'moderne', omdat mijn niet-verwarmde, met fietsen en andere spullen gevulde garage geen plaats meer biedt. De Kever staat dus altijd droog als ze niet gebruikt wordt, de andere auto krijgt het hele jaar door alle weersomstandigheden te verduren. Het gaat mij aan mijn hart, maar hij moet er maar tegen kunnen. Wie is deze "hij"?

In het dagelijks leven, en dan met name in de weekenden, verplaats ik mij in een Toyota Corolla 1.6 GXi Station uit 1997 (model 1992-1997).
Toyo, gekocht met het verstand Herbie, gekocht met het hart
Ik moest en zou dit type auto hebben. Mijn vrouw gebruikt de auto voor woon-werk verkeer en ik wilde daarom dat de auto aan de hoogste betrouwbaarheidseisen voldoet. Het werd daarom deze Toyo, onze brave gezinsauto op leeftijd, maar dan wel één met een slapende leeuw onder de motorkap. Trap 'm op zijn staart en 115 paarden beginnen te steigeren om de auto in 10 seconden af te schieten richting de topsnelheid van mijn Kever. Dat schijnt voor een betaalbare auto, ook naar moderne begrippen, behoorlijk snel te zijn. De kracht van deze auto schuilt met name in het geringe eigen gewicht van 1015 kilo. En als bestuurder weeg ik zelf met kleren aan slechts 65 kilo. Dat maakt de gewicht-vermogen ratio erg gunstig.
Van al dat beestachtige vermogen maak ik zelden of nooit gebruik: duur aan banden en brandstof. Bovendien heb ik jarenlang met een economymeter in mijn vorige twee Corolla's rondgereden en is het vuur in mijn rechter voet als gevolg van oplichtende rode lampjes in het dashbord al jaren geleden gedoofd. Ik rij dus als een schaap en die rijstijl past weer prima bij mijn Kever. Ik heb daarom ook nooit moeite om na een dagje rijden in de gretige Toyo om te schakelen naar het milde karakter van Herbie. Daar komt bij dat ik mij niet hoef te bewijzen, mijn Toyota bewijst al genoeg. Ik beschouw hem als het tastbare bewijs van technisch vernuft en gezond verstand en ga ervan uit dat het respect wat daarmee verdiend wordt op mij overslaat. Ik ben er de afgelopen tien jaar in ieder geval nooit van beticht een domme aankoop te hebben gedaan met mijn Toyota's, in tegendeel juist. De reacties zijn altijd positief en mensen roemen de betrouwbaarheid van het merk en het type. Het verrast mij vaak dat de positieve geluiden komen van mensen die zelf in een Opel of Peugeot rijden. Een Toyota is ook voor deze rijders een financieel haalbaar alternatief, dus wat weerhoudt ze ervan hun Opel of Peugeot in te ruilen voor een betrouwbare Corolla?
Met het imago of ego kan het toch niet te maken hebben, het is meer een kwestie van bang zijn voor verandering. Nederlanders zijn nogal eigenwijs en eigenwijzigheid leidt niet altijd tot rationale aankopen. De Opelminnende Nederlander houdt liever vast aan tradities, ook als deze achterhaald zijn. De aanschaf van mijn Toyota is puur gebaseerd op ratio, de betrouwbaarheid van het merk én het gebruiksgemak van deze station. Uiterlijk speelde nauwelijks een rol, maar het was wel een prettige bijkomstigheid dat ik het model ook nog eens aansprekend vind.
Mijn eerste Corolla dateerde uit 1989 en was een Ferrari-rode 1.3 XLi (in eigendom van 1997 tot 2002). Mijn tweede was een groene 1.3 GXi uit 1994 (eigendom van 2002-2005) ingeruild wegens gezinsuitbreiding en mijn huidige dus de felle 1.6 GXi station uit 1997, áángeschaft wegens gezinsuitbreiding. Ik ben er stad en land voor af gereden want deze stations zijn zo schaars als water in de Sahara maar vond er uiteindelijk één in 's Gravendeel. Voor iemand die in Dieren woont is dat een eind weg, maar als ik mijn pijlen ergens op gericht heb, dan ga ik voor de hoogst haalbare score.
In 1997 vond bij de Corolla een modelwisseling plaats, waardoor het model waar ik nu in rij halverwege dat jaar uit productie werd genomen. Omdat in die tijd Opels en Fords ook nog eens stukken goedkoper waren (Ford verkocht de Escort Clipper voor dezelfde prijs als de Hatchback en Sedan) werd de Corolla Station verhoudingsgewijs mondjesmaat verkocht. Dat blijkt uit het huidige geringe aanbod, dat ook nog eens uitgedund wordt omdat het model populair is in niet-westerse landen en de stations uit ons land verdwijnen zodra ze in handen vallen van exporthandelaren zoals http://www.heratshipping.com/. De mijne krijgen ze voorlopig niet. (Ik zou iedereen willen zeggen: 'kaap die Toyota's daar weg en hou ze in ons land!') Mijn verstand zegt dat ik nog jaren in mijn Stationwagon moet blijven rondrijden en dat wordt bevestigd door het saldo op mijn spaarrekening.

Toyota rijden doe je met je verstand, Kever rijden doe je met je hart. Met de verschijning van beide auto's krijg ik de handen op elkaar, maar wel om heel uiteenlopende redenen.

woensdag 15 oktober 2008

Zwengel

In mijn blog Appeltern schreef ik over twee Kevers van begin jaren vijftig die waren uitgerust met een zwengel voor het handmatig starten van de motor. Ik had geen foto van deze zwengel. Nu wel, weliswaar van een andere Kever dan die ik in de voorgaande blog had beschreven, maar dat mag de pret niet drukken. De foto is afkomstig van de site http://www.pinocar.nl/. De betreffende auto is inmiddels verkocht. Jammer hè, weer naast de pot gepist. Of er een tweede kans komt om een dergelijke auto te kopen is maar de vraag, gelet op het bouwjaar: 1948. Wellicht dat we deze Kever op de komende meetingen in het echt kunnen aanschouwen. Ik zal er zeker een rondje omheen lopen en er foto's van maken.

vrijdag 10 oktober 2008

Kaf of koren

In een eerdere blog Schommelende bumper lijkt het of ik volkomen verrast werd door de slechte staat van de onderste twintig centimeter van de carroserie van Herbie. Natuurlijk, ik was verrast, zo niet verbijsterd, maar ik had het kunnen weten. Ik heb het alleen niet willen horen toen het mij werd verteld. Of misschien hoorde ik het wel, maar luisterde ik niet. Mensen die slechte berichten te horen krijgen komen in eerste instantie in de ontkenningsfase. En in die fase ben ik heel erg lang blijven hangen, tot ik niet meer om de schommelende bumper heen kon. Maar toen waren we al maanden verder en viel er niets meer te verhalen bij de verkoper.
Omdat de Kever enkele weken na aankoop motorisch niet liep zoals zou moeten, ondanks de aankoopbeurt (?), is mijn vrouw op een goede dag naar Hotrod in Doesburg gereden, waar ze met enige schuchterheid doch ook met gepaste trots onze Kever showde. Het probleem met de motor werd uitgelegd en tevens werd terloops een mening gevraagd over onze Kever in de verwachting dat de lovende kritieken ons zouden bedwelmen. Dat laatste viel behoorlijk tegen. Na een rondje om de Kever gelopen te hebben werd een keihard oordeel geveld: de onderste vijftien centimeter is in een slechte staat. Restauratie zou in de duizenden euro's gaan lopen. Pardon? Dát wilde mijn vrouw niet horen! Verontwaardigd en aangeslagen keerde ze huiswaarts. Hoe konden ze dat nou zeggen over onze Herbie. Iedereen ziet toch hoe mooi ze in de lak staat en hoe goed de onderkant is getectyleerd? Kijk haar stralen in de najaarszon? Later die dag kwam ik thuis en trof daar een nog immer verontwaardigde vrouw aan. Ik luisterde naar de reden van haar verontwaardiging en ging er in mee, zodat er binnen de kortste keren twee verontwaardigde Keverliefhebbers in huis rondliepen. "Als ze zo over onze Kever denken, gaan we wel naar een ander", zo riep ik krijgshaftig. En aldus geschiedde. Het werd een plattelandsgarage. Al snel kregen we hier spijt van. De gesuggereerde liefde voor oude Volkswagens bleek ten aanzien van onze Kever althans ver te zoeken. Alsof een kinderarts je kind slaat omdat ie ziek is, zo'n vergelijking drong zich op.
Wat kreeg Herbie te verduren: het vervangen van de ruitenwissermotor leidde tot een breuk in de lak van het dashbord. Ja, probeer dat zelf maar eens voor elkaar te krijgen. Na lichte slijp- en laswerkzaamheden werd Herbie in de regen weggezet, met het ijzerslijpsel verspreid over de gehele voorzijde van de auto waar het binnen no time begon te roesten, het autoportier werd niet goed gesloten waardoor de auto volliep met water en het aan de binnenzijde verrichte laswerk werd afgewerkt met een kledder tectyl, waar vervolgens het tapijt overheen werd gelegd toen de tectyl nog nat was. En de motor haperde nog steeds. En voor die service moest 800 euro worden betaald. Omdat ik altijd met terugwerkende kracht assertief ben kon ik op het moment dat ik mijn Kever zo aantrof alleen maar verbaasd en verstomd zijn. De woede kwam pas later, toen ik bij het verwijderen van het tapijt onder de smurrie kwam te zitten, toen bleek dat het roestende ijzervijlsel erg agressief was voor de parelwitte lak, toen bleek dat de interval van de ruitenwisser het nog steeds niet deed, toen ik ter nauwernood met een sputterende Kever op tijd een kruispunt wist over te steken en toen bleek dat vlak onder het nieuw ingelaste deel in het kachelkanaal er nog steeds sprake was van verrot plaatwerk. Mijn woede koelde ik per telefoon. Als excuus kreeg ik te horen dat de hoofdmonteur, die alle werkzaamheden controleert, die dag niet aanwezig was geweest. We zijn er nog één keer terug geweest, om de motor alsnog door de hoofdmonteur te laten afstellen. Dat heeft hem een ochtend sleutelen gekost, onder supervisie van mijn zeer verbeten vrouw. Die service was terecht gratis, maar het gevoel dat onze Kever en wijzelf niet serieus zijn genomen is aan ons blijven knagen. Het was dus een dure les. Sindsdien gaan we naar Hotrod, waar we de afgelopen jaren erg fijn én goed zijn geholpen. Er gaat niets boven een garage waar je vertrouwen in hebt. Laat je van tevoren dus goed informeren over de garage waar je jouw troetelauto laat onderhouden. Want je laat je brave kind toch ook niet slaan door een sadistische oppas?

woensdag 1 oktober 2008

De erfgename



Zondag 28 september 2008, een mooie zonnige dag met aangename temperaturen. Te mooi om binnen te zitten, maar de nieuwe gezinsomstandigheden maken spontane uitstapjes er voorlopig niet gemakkelijker op. Moeder de vrouw is midden op de dag tijdens de borstvoeding naast mijn drie weken oude dochter in slaap gevallen en ik zit beneden met mijn oudste dochter aan een lunch die wel bij mij aanslaat maar de jonge dame tot opstandig gedrag aanzet. Boterhammen blijken ook te kunnen vliegen, plakjes vleeswaren blijken aan de tafel te kunnen plakken en hagelslag kan per korrel van een beschuit worden gelikt. En een met melk gevulde beker met twee oortjes kan je gewoon nonchalant aan één oortje oppakken, totdat ie kantelt. Deze jonge vader kreeg dus al snel het gevoel dat het vaderschap op deze zonnige dag op een andere manier invulling moest krijgen om te voorkomen dat ik van een glas melk een kater zou krijgen.

Mijn vrouw wordt pas tegen twee uur 's middags wakker, maar tot het moment van het grote ontwaken mijner echtgenote heb ik genoeg om handen gehad om mij niet te hoeven vervelen. Maar mijzelf niet vervelen is wat anders dan mijzelf vermaken. Dus op het moment dat de jonge moeder nog wazig met de ogen staat te knipperen kondig ik mijn reeds enkele uren daarvoor geplande vertrek aan. "Ik haal Herbie uit de stalling en ga met Charlotte een stukje rijden". In die zin kwam geen enkel woord of leesteken voor dat enige twijfel liet doorschemeren over dit voornemen. Ik wilde naar buiten, rondtoeren, genieten van deze prachtige dag en niet in mijn eigen tuin naast een één meter hoge glijbaan zitten waar mijn dochter haar duizelingwekkende kunstjes op wenst te vertonen onder de supervisie van haar overbezorgde vader.

Tien minuten later staat Herbie op de brede stoep naast ons huis en plaats ik de kinderstoel over vanuit de Toyota naar de Kever, die vorig jaar speciaal voor dit soort gelegenheden is voorzien van een driepuntsgordel aan de passagierszijde. Ik pak mijn mobiele telefoon evenals rijbewijs, autopapieren, krik en dopsleutels en vraag mijn dochter of ze met papa mee wil rijden in Herbie. Het antwoord op die vraag is even voorspelbaar als luid en hartverwarmend: "Ja papa!". Ze is zo mogelijk een nog grotere fan van de Kever dan ik en onze Herbie kan dan ook altijd rekenen op een knuffel van haar.

De tank bevat te weinig brandstof om zorgeloos een eind weg te rijden dus een bezoek aan de lokale benzinepomp is onontkoombaar. Omdat ik vrij ben in het kiezen van een route kies ik voor een richting die mij langs het goedkoopste tankstation van mijn woonplaats brengt. Ten opzichte van de prijzen die wij de afgelopen maanden te verteren hebben gekregen kost de benzine hier een schijntje, slechts €1,46 per liter inclusief BTW en vieze handen. Je zou bijna vergeten dat ook dit nog een schrikbarend hoog bedrag is ten opzichte van de € 1,05 die ik drie jaar eerder nog betaalde. Ik kan iedereen verzekeren dat mijn salaris bij lange na niet met hetzelfde percentage is gestegen als de benzineprijzen. Het is mij dan ook een raadsel dat ik mijn hobby nog kan bekostigen. Een volle tank kost nu al snel € 40,-- of meer. Om enigszins mee te gaan in de recessie besluit ik de tank half vol te gooien.

Tanken is altijd een heel gedoe. Tot voor kort had ik daar twee mensen voor nodig: één om aan de ontgrendelingshendel onder het dashboard te trekken en een tweede om de kofferklep open te trekken. De ontgrendelingshendel blijft namelijk niet uit zichzelf in de uitgetrokken stand staan zodat de klep vanzelf weer vergrendelt als ik vanaf de bestuurdersstoel naar de voorzijde van de Kever ren om daar de klep open te trekken. Dat overkomt je een paar keer en daarna wint de creativiteit het van de volhardendheid. Een tweede persoon wil ik niet nodig hebben en in mijn eentje wil ik niet als een bezetene van de hendel naar de handgreep van de kofferklep heen en weer rennen, dus moest mijn geschoolde brein met een hoogstaande, technisch vernuftige oplossing komen: twee wasknijpers! Deze worden op de uitgetrokken hendel bevestigd om het langzaam terug kruipen daarvan te voorkomen! Het systeem werkt al bijna twee jaar. Als men aan mij vraagt hoe ik mijn Kever aan de praat hou, dan is mijn antwoord: met wasknijpers. Want zonder wasknijpers kan ik niet tanken.

Zondag 28 september 2008, een mooie zonnige dag met aangename temperaturen. Te mooi om binnen te zitten, maar de nieuwe gezinsomstandigheden maken spontane uitstapjes er voorlopig niet gemakkelijker op. Moeder de vrouw is midden op de dag tijdens de borstvoeding naast mijn drie weken oude dochter in slaap gevallen en ik zit beneden met mijn oudste dochter aan een lunch die wel bij mij aanslaat maar de jonge dame tot opstandig gedrag aanzet. Boterhammen blijken ook te kunnen vliegen, plakjes vleeswaren blijken aan de tafel te kunnen plakken en hagelslag kan per korrel van een beschuit worden gelikt. En een met melk gevulde beker met twee oortjes kan je gewoon nonchalant aan één oortje oppakken, totdat ie kantelt. Deze jonge vader kreeg dus al snel het gevoel dat het vaderschap op deze zonnige dag op een andere manier invulling moest krijgen om te voorkomen dat ik van een glas melk een kater zou krijgen.

Mijn vrouw wordt pas tegen twee uur 's middags wakker, maar tot het moment van het grote ontwaken mijner echtgenote heb ik genoeg om handen gehad om mij niet te hoeven vervelen. Maar mijzelf niet vervelen is wat anders dan mijzelf vermaken. Dus op het moment dat de jonge moeder nog wazig met de ogen staat te knipperen kondig ik mijn reeds enkele uren daarvoor geplande vertrek aan. "Ik haal Herbie uit de stalling en ga met Charlotte een stukje rijden". In die zin kwam geen enkel woord of leesteken voor dat enige twijfel liet doorschemeren over dit voornemen. Ik wilde naar buiten, rondtoeren, genieten van deze prachtige dag en niet in mijn eigen tuin naast een één meter hoge glijbaan zitten waar mijn dochter haar duizelingwekkende kunstjes op wenst te vertonen onder de supervisie van haar overbezorgde vader.

Tien minuten later staat Herbie op de brede stoep naast ons huis en plaats ik de kinderstoel over vanuit de Toyota naar de Kever, die vorig jaar speciaal voor dit soort gelegenheden is voorzien van een driepuntsgordel aan de passagierszijde. Ik pak mijn mobiele telefoon evenals rijbewijs, autopapieren, krik en dopsleutels en vraag mijn dochter of ze met papa mee wil rijden in Herbie. Het antwoord op die vraag is even voorspelbaar als luid en hartverwarmend: "Ja papa!". Ze is zo mogelijk een nog grotere fan van de Kever dan ik en onze Herbie kan dan ook altijd rekenen op een knuffel van haar.

De tank bevat te weinig brandstof om zorgeloos een eind weg te rijden dus een bezoek aan de lokale benzinepomp is onontkoombaar. Omdat ik vrij ben in het kiezen van een route kies ik voor een richting die mij langs het goedkoopste tankstation van mijn woonplaats brengt. Ten opzichte van de prijzen die wij de afgelopen maanden te verteren hebben gekregen kost de benzine hier een schijntje, slechts €1,46 per liter inclusief BTW en vieze handen. Je zou bijna vergeten dat ook dit nog een schrikbarend hoog bedrag is ten opzichte van de € 1,05 die ik drie jaar eerder nog betaalde. Ik kan iedereen verzekeren dat mijn salaris bij lange na niet met hetzelfde percentage is gestegen als de benzineprijzen. Het is mij dan ook een raadsel dat ik mijn hobby nog kan bekostigen. Een volle tank kost nu al snel € 40,-- of meer. Om enigszins mee te gaan in de recessie besluit ik de tank half vol te gooien.

Tanken is altijd een heel gedoe. Tot voor kort had ik daar twee mensen voor nodig: één om aan de ontgrendelingshendel onder het dashboard te trekken en een tweede om de kofferklep open te trekken. De ontgrendelingshendel blijft namelijk niet uit zichzelf in de uitgetrokken stand staan zodat de klep vanzelf weer vergrendelt als ik vanaf de bestuurdersstoel naar de voorzijde van de Kever ren om daar de klep open te trekken. Dat overkomt je een paar keer en daarna wint de creativiteit het van de volhardendheid. Een tweede persoon wil ik niet nodig hebben en in mijn eentje wil ik niet als een bezetene van de hendel naar de handgreep van de kofferklep heen en weer rennen, dus moest mijn geschoolde brein met een hoogstaande, technisch vernuftige oplossing komen: twee wasknijpers! Deze worden op de uitgetrokken hendel bevestigd om het langzaam terug kruipen daarvan te voorkomen! Het systeem werkt al bijna twee jaar. Als men aan mij vraagt hoe ik mijn Kever aan de praat hou, dan is mijn antwoord: met wasknijpers. Want zonder wasknijpers kan ik niet tanken.


Een ouder echtpaar staat naast mij hun hypermoderne Mitsubishi Colt af te tanken. De vrouwelijke helft van het echtpaar slaat mijn tankactiviteiten gade alsof ze denkt: "Wat een primitieve zooi. Dat die jongen daar plezier aan beleeft". Ik kijk terug en richt mijn ogen op de Colt met een blik van "Veel te modern, alsof je in een science fiction auto rijdt". Een generatiekloof, maar dan tegenovergesteld. Oud houdt van jong, jong houdt van oud.

Twintig euro aan brandstof en een scheut loodvervanger later zit ik weer naast mijn dochter en gaan we het grote avontuur aan: een rit door de omgeving, te beginnen langs het Apeldoorns kanaal. Ik laat enkele mogelijkheden om het kanaal over te steken aan mij voorbij gaan maar besluit uiteindelijk toch om de landerijen te verkiezen boven de bossen van de Veluwe. Ik tuf over smalle wegen die voornamelijk bereden worden door grijzende medelanders op uniseks fietsen, attendeer mijn dochter op groepjes paarden en kuddes koeien links en rechts van de weg en ben helemaal in mijn element met het gepruttel van de 34 pk sterke luchtgekoelde motor achterin de Kever. Al snel bepaalt mijn dochter de route: "Daar papa". We rijden tussen weides waar hoefdieren of geleedpotigen staan te grazen, tot een rode 2CV opduikt. "Daar papa!". Ik schakel bij en scheur achter de eend aan. "Wat een malle auto, hè papa?" "Ja, nou en of. Da's een Eend die kan rijden". "Die auto is geen eend". Ook goed. Met dreumesen moet je niet discussiëren als je bezig bent alle zeilen bij te zetten om de piraat die achter het stuur van de rode waggelaar zit bij te houden. Ik stop na enkele minuten de achtervolging en kies weer mijn eigen weg. Inmiddels is mijn dochter in slaap gevallen. Met haar duim in de mond en haar lappenpopje tegen haar wang gedrukt schommelt ze mee met het deinen van de Kever. Gewoonlijk zou ik het als een uiting van desinteresse zien als mijn passagiers bij mij in de auto in slaap vallen. Er valt zoveel te zien links en rechts van de weg, het is zo leuk om door de raampjes van Herbie naar buiten te kijken. Maar mijn dochter mag slapen, want het geeft aan dat ze helemaal op haar gemak is, in dit door de moderne tijd achterhaalde stukje mobiele techniek. Wat de toekomst ons brengt weten we niet, maar de dingen uit het verleden bieden ons vertrouwen, rust en geborgenheid.

Een ouder echtpaar staat naast mij hun hypermoderne Mitsubishi Colt af te tanken. De vrouwelijke helft van het echtpaar slaat mijn tankactiviteiten gade alsof ze denkt: "Wat een primitieve zooi. Dat die jongen daar plezier aan beleeft". Ik kijk terug en richt mijn ogen op de Colt met een blik van "Veel te modern, alsof je in een science fiction auto rijdt". Een generatiekloof, maar dan tegenovergesteld. Oud houdt van jong, jong houdt van oud.

Twintig euro aan brandstof en een scheut loodvervanger later zit ik weer naast mijn dochter en gaan we het grote avontuur aan: een rit door de omgeving, te beginnen langs het Apeldoorns kanaal. Ik laat enkele mogelijkheden om het kanaal over te steken aan mij voorbij gaan maar besluit uiteindelijk toch om de landerijen te verkiezen boven de bossen van de Veluwe. Ik tuf over smalle wegen die voornamelijk bereden worden door grijzende medelanders op uniseks fietsen, attendeer mijn dochter op groepjes paarden en kuddes koeien links en rechts van de weg en ben helemaal in mijn element met het gepruttel van de 34 pk sterke luchtgekoelde motor achterin de Kever. Al snel bepaalt mijn dochter de route: "Daar papa". We rijden tussen weides waar hoefdieren of geleedpotigen staan te grazen, tot een rode 2CV opduikt. "Daar papa!". Ik schakel bij en scheur achter de eend aan. "Wat een malle auto, hè papa?" "Ja, nou en of. Da's een Eend die kan rijden". "Die auto is geen eend". Ook goed. Met dreumesen moet je niet discussiëren als je bezig bent alle zeilen bij te zetten om de piraat die achter het stuur van de rode waggelaar zit bij te houden. Ik stop na enkele minuten de achtervolging en kies weer mijn eigen weg. Inmiddels is mijn dochter in slaap gevallen. Met haar duim in de mond en haar lappenpopje tegen haar wang gedrukt schommelt ze mee met het deinen van de Kever. Gewoonlijk zou ik het als een uiting van desinteresse zien als mijn passagiers bij mij in de auto in slaap vallen. Er valt zoveel te zien links en rechts van de weg, het is zo leuk om door de raampjes van Herbie naar buiten te kijken. Maar mijn dochter mag slapen, want het geeft aan dat ze helemaal op haar gemak is, in dit door de moderne tijd achterhaalde stukje mobiele techniek. Wat de toekomst ons brengt weten we niet, maar de dingen uit het verleden bieden ons vertrouwen, rust en geborgenheid.