zondag 26 januari 2014

In het nest van de Militaire Politie


Hij zwaaide zijn been over het zadel, tikte de standaard omhoog en trapte beheerst de kickstarter naar beneden. Het ééncilinder blokje van de negen jaar oude Honda XL250 sloeg in een keer aan. Hij gaf iets gas bij, liet de koppeling opkomen en reed beheerst van de veerpont af, de veersteiger op. Hij laveerde zijn rode motor tussen het lopende kleurrijke publiek door en reed het centrum van Paramaribo binnen. In de zes maanden dat hij de Honda tot zijn beschikking had gehad had hij bijna tienduizend kilometer gereden door het tropische land. Veelal in zijn korte broek en T-shirt. Zijn verblijf in Suriname zat er bijna op. Hij wilde bij wijze van afscheid nog even met zijn Honda XL langs enkele bezienswaardigheden rijden om ze met zijn spiegelreflexcamera op de gevoelige plaat te zetten. Toeren door Paramaribo was altijd een avontuur. Je diende constant alert te zijn. Straathonden die onverwacht oversteken, personenbusjes die zonder waarschuwing de weg oprijden of plotseling stoppen op plaatsen waar geen haltes zijn, automobilisten die je aan de verkeerde kant inhalen. Maar met de motor was hij flexibel en kon hij vrijwel overal komen en parkeren.

Na een uurtje of twee de mooiste plekjes bezocht en vastgelegd te hebben reed hij ter afsluiting van zijn toeristische toertochtje naar het Onafhankelijkheidsplein, waar het presidentieel paleis zich bevond, evenals de Palmentuin en een moderner wit geschilderd betonnen gebouw, dat het achtergelegen Fort Zeelandia aan het zicht onttrok. Hij besloot de motor te parkeren bij een schaduwrijk bankje aan de noordzijde van het plein en op het bankje plaats te nemen zodat hij nog even rustig om zich heen kon kijken. Over een paar dagen zou hij deze omgeving voor onbepaalde tijd achter hem laten. Het deed hem pijn, hier hadden zich mooie herinneringen gevormd. Achter hem, in de Palmentuin, had hij voor het eerst gezoend met zijn vriendin, inmiddels twee jaar geleden. De parkwachter had hun een reprimande gegeven. “Zoek een kamer”, had hij gezegd. Terwijl hij rondkeek over het plein kreeg hij het idee om een diorama te maken. Vanaf het bankje wilde hij een rondje maken met zijn fototoestel en alles rond het plein fotograferen. Hij twijfelde en liet zijn camera zakken. Hoe zat dat ook alweer met dat witte gebouw dat voor Fort Zeelandia stond? Het was het voormalige clubgebouw van Buitensociëteit Het Park maar in de jaren tachtig moest de sociëteit in opdracht van het militaire regime verhuizen. Hij had daar een keer een bordje zien staan met een camera met een diagonale streep er doorheen. Maar wat precies mag er niet gefotografeerd worden? Het gebouw, de portier, de voertuigen achter het hek? Hij merkte dat hij krampachtig begon te bewegen, dat hij geforceerd onopvallend begon te doen. “Kom op, het is een toeristisch plein, openbaar gebied met allemaal monumenten rondom”, zei hij tegen zichzelf. Hij richtte zijn toestel op het fort maar liet zijn toestel toch weer zakken. Hij keek naar de bovenzijde van zijn toestel. Er zat een filmpje van 36 in en de teller stond nu op 33. Bijna vol. “Ach wat, niet zeuren man” en hij schoot twee foto’s in de richting van het fort. De sluiter was nauwelijks gesloten of hij zag vanuit het fort twee groen geklede mannen met een wapen op hun rug het plein op lopen. Na enkele meters gingen de mannen uit elkaar. De één liep schuin naar links, de ander schuin naar rechts en benaderden hem aan zijn linkerzijde. “Shit, was is dit?”, dacht hij.

Teun begon zich ongemakkelijk te voelen. Hij kon inmiddels aan de uniformen zien dat het militaire politie was en ze kwamen op hem af in een omtrekkende beweging, kennelijk om hem te kunnen insluiten. Langzaam begon hij het filmpje terug te spoelen zonder naar de militairen te kijken. Hij probeerde zo normaal mogelijk te doen, krabde even aan zijn mondhoek alsof hij nadacht, keek even naar zijn motorfiets en bleef ondertussen aan het terugspoelwieltje van zijn toestel draaien. De militairen waren nog een meter of vijfentwintig van hem vandaan. Hij klikte de achterklep van het toestel open dat tussen zijn bovenbenen lag, moffelde het filmpje er uit en stopte het in zijn rechter broekzak om ‘m veilig te stellen. Nu nog een ander filmpje in het toestel plaatsen. Hij voelde in zijn linker broekzak maar kreeg het kokertje van het nieuwe filmpje niet open, “Verdomme, schiet op”, beet hij zichzelf toe. Het dekseltje schoot los maar het was al te laat. De militairen waren inmiddels te dichtbij. De een stond schuin achter hem, de ander recht voor hem. “Goedemiddag, meneer. Wat bent u aan het doen?”
“Even uitrusten, genieten van het uitzicht”.
“Heeft u foto’s gemaakt?”
“Nee.”
“We hielden u al een tijdje in de gaten en zagen u foto’s maken.”
“Het zijn dia’s.”
“Dia’s?”
“Ja, dia’s”. Teun vervloekte zichzelf. Waarom zat hij hier te bazelen over dia’s? Dit was geen moment om bijdehand te doen.
“U mag geen foto’s maken van het Fort meneer”.
“Dat wist ik niet, echt niet. Ik fotografeerde maar wat in het rond, voor een diorama, om mijn filmpje vol te maken.”
“Ik moet u verzoeken met ons mee te komen”.
Teun werd meegevoerd, lopend tussen de twee MP’s die uitdrukkingsloos voor zich uitkeken. Ondertussen bonkte zijn hart met hoge frequentie in zijn borst en werkten zijn hersenen op topsnelheid. Hoe kon hij zich hier uit kletsen? Kon hij nog ongemerkt een nieuw filmpje in het toestel doen? Hoe sullig moest hij doen, of moest hij juist bijdehand doen? Zijn hart klopte in zijn keel. Hij durfde niet om zich heen te kijken, bang om de blikken te vangen van toevallige passanten die misschien met angstige ogen naar hem zouden kijken, alsof hij ter dood was veroordeeld.
Ze liepen langs de portier, die het hek voor het trio had opengedaan, gingen door een openstaande deur van het witte gebouw en kwamen in een hal. Hoeveel toeristen zouden hier binnen zijn geweest, vroeg hij zich af toen ze een trap opliepen naar de eerste verdieping. Waarschijnlijk geen enkele. De militairen zeiden al die tijd geen woord, hij struikelde bijna over hun voeten. Van de zenuwen begon Teun te kletsen. “Lekker koel hier, beter dan buiten. ”
Op de eerste verdieping aangekomen kwamen ze in een gang van waaruit je op een naargeestige binnenplaats kon uitkijken. Teun werd zich plotseling heel erg bewust van waar hij was. In dit militaire bolwerk zouden krap tien jaar geleden, op 8 en 9 december 1982, vijftien tegenstanders van het militaire regime van Desi Bouterse zijn gemarteld en vermoord. Er kleefde hier bloed aan de muur. Wat stond hem hier te wachten? Waarom was hij niet weggerend, op zijn motor gesprongen en weggereden? Zouden ze op hem geschoten hebben als hij gevlucht zou zijn? Wat waren ze met hem van plan? Hij begon sneller te ademen.

Een van de MP’s liep een slecht verlicht kantoor met smoezelige muren binnen, waar een man in uniform achter een bureau op trage wijze zat te schrijven in een schrift. Boven hem draaide een ventilator op lage snelheid. In de hoek stond een geweer. De ventilator maakte naast een roterende tevens een weinig vertrouwenwekkende schommelende beweging. Achter de man was een raam dat uitkeek over het plein. Teun zag in de verte zijn motor staan, die enkel met het stuurslot beschermd was tegen het dievengilde.
Een van de MP’s salueerde en begon verslag uit te brengen.
“We hebben deze man opgepakt op het plein. Hij heeft foto’s gemaakt van het Fort”.
De man keek op van zijn schrift en keek Teun recht in het gezicht. Teun had geen idee wat de functie van de man was, maar hij zal hoger in rang zijn dan de mannen die hem hier gebracht hadden. De man keek doordringend. Zijn ogen stonden als grote witte knikkers in zijn bruine gezicht.
“Dan moet ik u verzoeken uw fotofilmpje in te leveren”, sprak de man met een lijzige donkere basstem, een stem die paste bij zijn postuur. Met deze man viel niet te spotten, wat deze man zegt wordt door iedereen als een bevel gevoeld. Ook door Teun die het zweet langs zijn slapen voelde stromen. Hij wilde zijn goede bedoelingen duidelijk maken.
“Het is geen foto- maar een diafilm... Euh, ik heb vandaag een mooie diaserie gemaakt van historische panden in Paramaribo. Ik … euh … wat gaan jullie met het filmpje doen?”, zei Teun nerveus. Hou je mond Teun,stop met dat gebasel, klets niet zo, gewoon je mond houden. Doe nonchalant, onwetend. Hij probeerde vriendelijk te kijken, maar dat ging hem moeilijk af toen hij merkte dat de twee MP’s naast hem strak in het gelid bleven staan.
“We gaan het filmpje ontwikkelen en de foto’s waar niets mis mee is kunt u terugkrijgen”.
Teun wist niet wat hij hoorde. Gaan ze de film ontwikkelen en afdrukken? “Het zijn dia’s, kunnen jullie die wel ontwikkelen?” Hou je kop Teun!
“Meneer, geef dat filmpje!”
Teun schrok van de barse toon. Hij herinnerde zich plotseling dat hij eerder op de dag nog een militair voertuig had gefotografeerd toen hij een kerkje wilde vastleggen waar het voertuig voorlangs reed. Dat was stom toeval natuurlijk, maar zo zouden deze mannen dat mogelijk niet opvatten. En hij had ook nog foto’s gemaakt in de buurt van de kazerne aan de andere kant van de stad. Sukkel! Teun legde zijn handen op zijn broekzakken. Zowel in zijn linker als rechter broekzak zat een filmpje. Rechts zat het gewraakte filmpje, links het nieuwe filmpje. Hij liet zijn linkerhand in zijn linkerbroekzak glijden en pakte met zijn duim en wijsvinger het filmpje uit het busje terwijl hij met zijn rechterhand deed alsof hij in zijn kontzak en borstzak aan het zoeken was. Hij bestierf het bijna. Het zweet stond hem op het voorhoofd. Hij haalde zijn linkerhand uit zijn broekzak en zette in een vloeiende beweging het filmpje op het bureau. Pokerface, Teun! De man sloeg er geen acht op. Hij krabbeltje nog iets in zijn schrift, trok daarna een lade open en haalde er een formulier uit.
“U moet dit formulier invullen. Heeft u een legitimatiebewijs?”.
“Die heb ik”. Teun trok zijn blauwe kaart uit zijn borstzak, het bewijs dat hij als buitenlander in Suriname woonde. “Heeft u een pen voor mij?”. De man achter het bureau keek even rond, concludeerde dat er geen andere pennen waren dan de pen in zijn eigen hand en stond deze met enige tegenzin af.
Teun begreep er niets van. Wilde men een diplomatieke rel voorkomen? Vanwaar deze mildheid? Waarom kreeg hij geen geweerkolf in zijn maag geplant of een schop tegen zijn hoofd? Waar bleef het gespuug en geschreeuw in zijn gezicht? Was dit een charmeoffensief van de militaire politie? Hij kreeg niet eens een boete! Er werden nauwelijks vragen gesteld. De stilte benauwde hem. Was dit de stilte voor de storm? Alleen het zoemen van de ventilator was hoorbaar.
Zijn legitimatiebewijs werd bekeken. Daar stond als woonplaats Paramaribo op. Teun was niet zomaar een Nederlander, hij was een ingezetene van Suriname. Maar of dat in zijn voordeel zou werken was nog de vraag. Nadat hij het formulier met allerlei vragen over zijn doen en laten in Suriname had ingevuld en had aangevinkt dat hij afstand zou doen van het ingeleverde object kreeg hij zijn paspoort terug. “Geen foto’s meer maken van het fort”, zei de man achter het bureau op strenge toon. Teun knikte. Moest hij die man nu een hand geven, of met zijn hakken tegen elkaar klakken en omdraaien? “Begrepen. Mijn excuses. Bedankt en tot ziens”, zei Teun op bescheiden toon. Hij draaide zich om, maar stopte halverwege. “Wanneer kan ik de dia’s ophalen?”
“Overmorgen. U kunt nu gaan!” zei de man ongeduldig terwijl hij een lijzig gebaar maakte met zijn rechterhand. Teun werd door een van de MP’s naar buiten geleid. “U heeft geluk gehad, U komt er deze keer goed vanaf”, zei de MP en deed het hek voor hem open. “Nou, tot overmorgen dan maar”, zei Teun onnozel en liep naar zijn motor die bij het bankje op het plein was blijven staan. Hier zou hij nooit meer terug komen. Hij stierf duizend doden tijdens de wisseltruc en nog steeds stond hij te trillen. Hij gokte er op dat ze het filmpje zouden weggooien, dat ze geen enkele moeite zouden doen om er een onderzoek van te maken. Waarschijnlijk kunnen ze niet eens uit de voeten met een diafilm. En als ze het filmpje wel zouden ontwikkelen dan zouden ze er niets op kunnen zien. Het filmpje dat hij had afgegeven is nooit belicht geweest.
Het gewraakte filmpje liet hij veilig in zijn broekzak zitten. Als hij straks thuis kwam zou hij deze heel diep in zijn rugtas wegstoppen. Nu moest hij nog zorgen dat hij overmorgen zonder problemen het land uit kon komen. Het plan was om bij Albina met een korjaal de Marowijnerivier over te steken en Saint Laurent in Frans Guyana te bereiken. Pas dan zou hij zich veilig voelen.