dinsdag 22 april 2014

Da's nou zonde

Edwin keek verbijsterd naar de pook, daarna naar de bestuurder en vervolgens weer naar de pook. Zijn mond stond open en bleef open staan, minstens tien seconden lang. Een hoog piepend geluid kwam uit zijn keel, alsof hij iets probeerde te zeggen maar het niet kon doordat zijn hersenen niet konden verwerken wat hij zojuist had aanschouwd. De man achter het stuur lachte schaterend en gaf nog wat gas bij.

Dertig minuten eerder begon Edwin aan zijn laatste ritje in de Corolla 1.3 HB uit 1988. Onderweg dacht hij terug aan het moment waarop de Corolla de zijne werd. Hij had het autootje bijna drie jaar geleden gekocht tijdens een Paasshow. Het stond in een hoekje weggedrukt en in tegenstelling tot de andere occasions in de showroom werd er bij aanschaf van deze Corolla geen extra inruilpremie geboden. Dat was ook niet nodig, Edwin had niets in te ruilen en de prijs van het bescheiden autootje was scherp. Zonder een proefrit te maken kocht hij het wagentje voor duizend euro, inclusief nieuwe APK en een beurt. De Corolla zag er werkelijk keurig uit. Het lakwerk was in orde, er zaten geen krassen of deuken in en de pookknop glom als nieuw. De vier cijfers en de ‘R’ op de pookknop vertoonden geen sporen van slijtage. Voor dit autootje was goed gezorgd, zo concludeerde hij tevreden.

Twee dagen na het Paasweekend kon hij de auto ophalen en kon hij zijn eerste meters afleggen. De trekkracht was goed, de 75 paarden onder de motorkap waren gretig maar de verbruiksmeter remde zijn enthousiasme enigszins. Bij sportief optrekken schoot de meter al snel in het rood. Tijdens de eerste rit had hij al bedacht om een stukje tape op de verbruiksmeter te plakken. Tevreden over zijn eigen creatieve idee reed hij de snelweg op om de auto de sporen te geven. Vooral in de derde versnelling zat er veel pit in de motor. Hij kon lang doortrekken in de drie, tot voorbij de 6000 toeren. Pas bij 100 kilometer per uur schakelde hij door naar de vierde versnelling. Maar vanaf 110 werd de motor behoorlijk luidruchtig. Dat was een minpuntje. Maar ook hier had hij een creatieve oplossing voor: hij zette de stereo-installatie lekker hard.

Na bijna dertigduizend kilometer in drie jaar werd het tijd voor verjonging. Binnenkort zou Edwin meer kilometers gaan maken vanwege een verandering van werklocatie en daarom wilde hij een modernere auto met een gunstiger brandstofverbruik en wat minder decibels bij hogere snelheden. De Corolla moest het veld ruimen, maar hij wilde de auto graag binnen de landsgrenzen houden. Daarom had hij binnen zijn vrienden- en kennissenkring geïnformeerd of er iemand was die de youngtimer van hem wilde overnemen. Een voetbalvriend had aangegeven dat zijn zoon er wel oren naar had. De jongen was idolaat van oude Japanse auto’s, sleutelde graag en de Corolla voldeed aan zijn criterium van een youngtimer: het bouwjaar van de auto moest ouder zijn dan zijn geboortejaar.

Edwin ging de bocht om en reed de straat in waar zijn vriend woonde. Hij stopte voor de woning met huisnummer 28. Zijn komst was al opgemerkt want vrijwel direct nadat hij was gestopt ging de voordeur open en kwamen twee mannen naar buiten lopen: een jong en een wat ouder exemplaar, die ondanks het leeftijdsverschil erg veel gelijkenissen vertoonden. Blond half lang haar, een smal gezicht met een spitse neus. Beiden waren circa 1 meter 80 lang. Vader en zoon. Ze kwamen bij de Corolla staan en gaven Edwin, die was uitgestapt, een hand. “Hallo Edwin. Dit is mijn zoon Johan”. Edwin schudde de hand van Johan. “Heb je zin in een proefrit?”, vroeg Edwin op vriendschappelijke toon. “Zeker!”, antwoordde Johan. Edwin maakte een uitnodigend gebaar richting de bestuurderstoel en ging zelf op de bijrijderstoel zitten. “Moet ik je nog uitleggen hoe het één en ander werkt?”, vroeg hij aan Johan nadat deze zijn gordel had omgedaan. “Nee, ik ken deze wagentjes als mijn broekzak”, zei Johan zelfverzekerd. Hij keek even om zich heen, keek naar de klokjes in het dashboard, bewoog de hendels aan het stuur op en neer en bewoog de pook van neutraal naar de eerste versnelling. “Heb je er een nieuwe pookknop ingezet?”, vroeg Johan. “Nee, die zat er al in toen ik ‘m kocht. Het ligt wel lekker in de hand, vind je niet?” “Ja, dat wel, maar jammer dat het geen originele knop is. Maar een vriend van mij heeft er nog wel één liggen”.

Johan keek in de achteruitkijkspiegel, daarna in de linker buitenspiegel en over zijn schouder en trok rustig op. Hij reed rustig de woonwijk uit en verliet na enkele minuten de bebouwde kom. De jonge bestuurder gaf wat gas bij en schakelde vlot van drie naar vier. “Het enige minpuntje is dat de auto op hogere snelheid vrij veel toeren maakt en daardoor nogal lawaaiig is”, merkte Edwin verontschuldigend op. “Maar daar hebben we de prima werkende stereo voor”, vervolgde hij guitig.
Johan glimlachte, gaf nog wat gas bij en bewoog de pook vanuit de vier iets naar voren, duwde vervolgens naar rechts en weer naar voren. Het toerental viel een stukje terug en het motorgeluid nam hoorbaar af. “Wat deed jij nou?, vroeg Edwin. “Ik schakelde naar de vijf”, antwoordde Johan nonchalant. “Vijf? Hoezo vijf? Deze auto heeft vier versnellingen!” Johan keek Edwin aan. “Dit is een twaalfklepper viercilinder met 75 pk en vijf versnellingen. Deze pookknop is niet origineel, die komt uit een andere auto. De cijfers gaan tot vier, maar de bak heeft vijf versnellingen”, zei Johan lachend. Hij keek Edwin met grote ogen aan, alsof hij niet kon geloven dat dit niet bekend was. Edwins mond viel open. “Wist je dat al die tijd niet? Hahaha, da’s zonde!” Edwin antwoordde niet, er kwamen slechts piepgeluiden uit zijn mond.