donderdag 18 september 2014

Van A naar Beter

-Hoe oud zijn ze?
-Zes en vier.
Ik bemerkte enige trots in mijn eigen stem.
-En daar ga je mee kamperen? In je eentje? In het buitenland?

Met elke vraag die op mij werd afgevuurd leek het ongeloof in de stem van mijn gesprekspartner te groeien. En zijn handgebaren werden grootser, alsof hij een steeds grotere bal in de lucht probeerde te houden.

-Ja, ja en ja. Wat moeite betreft maakt het toch niets uit of ik met ze ga kamperen of in een huisje ga zitten?

Ik zei het vol overtuiging, met de bedoeling om niet alleen bij anderen maar ook bij mijzelf de twijfel weg te nemen over mijn vakantieplannen.

-Wat haal jij je op de hals, kerel. Ik zou het niet doen. Huur dan een caravan op een camping aan het strand. Het enige wat die kinderen nodig hebben voor een leuke vakantie is een schepje, zand en water. Het maakt ze niets uit of je dicht bij huis bent of in een ver buitenland.
-Maar mij maakt dat wel iets uit. En als het de kinderen niets uitmaakt gaan we dus naar het buitenland. Zo komen we geen van drieën iets te kort.

Ik ben geen vader die genoegen neemt met de door veel ouders gehanteerde stelregel dat het ze allemaal niets uitmaakt ‘zolang de kinderen het maar naar de zin hebben’. Mij maakt het wel iets uit waar ik ben. Ik wil het gevoel hebben dat ik op vakantie ben en daar horen heuvels of bergen bij. Daar bloei ik van op, iets dat niet gebeurt als ik met zand tussen mijn billen op een overvol strand lig te mummificeren in een allesverzengende zon terwijl mijn dochters zich vermaken in het smalle strookje modder waar het strand overgaat in water.

-Ik geef het je te doen. Het zou mijn keuze niet zijn. Als je pech hebt regent het elke dag en dan zit je daar op die camping met je natte spullen.

Hij schudde meewarig het hoofd, alsof hij het beeld voor zich zag van een driekoppig gezin dat, opgesloten in hun vouwwagen, wanhopig door het plastic raam naar buiten zat te staren, smekend om zonneschijn.

-Alsof je wel lekker buiten gaat zitten in de regen als je een huisje hebt gehuurd. Als het regent zoek je gewoon vertier in een binnenbad, in een museum, een binnenspeeltuin of wat dan ook met een dak. Je moet wel een beetje creatief blijven denken. Als je denkt alleen maar plezier te kunnen hebben als de zon schijnt dan ben je dus de helft van het jaar chagrijnig.

Goed, ik werd dus voor gek verklaard. Of ik wel wist waar ik aan begon? Nee, natuurlijk wist ik dat niet. Het was voor mij de eerste keer. Maar als ik iets niet durf of doe omdat het de eerste keer is dan zou ik nooit een steek verder komen. Dus daarom zei ik ook B nadat ik A had gezegd. De camping was gereserveerd, de spullen waren gepakt, de mobiele telefoon was opgeladen en de ANWB-pas zat veilig in mijn portemonnee, voor het geval mijn vouwcaravan het zou begeven. Ik had alles zodanig weten in te pakken dat ik geen dakkoffer nodig had en zelfs ruimte overhield in de laadbak van mijn met 110 paardenkrachten gezegende Corolla, mijn trouwe pakezel.

Hun moeder had een mapje met de favoriete CD’s van de meiden samengesteld en dat mapje had ik tussen de meiden op de achterbank van de auto gelegd. Dan had ik er geen omkijken naar en konden ze zelf hun muziek uitzoeken. Het enige wat ik dan nog hoefde te doen was tijdens het rijden de gekozen CD aanpakken en in de CD-speler duwen. De kans dat ik vijf uur lang naar K3 zou moeten luisteren was vrij groot, maar voor het bewaren van de lieve vrede in de auto had ik dat er wel voor over. Bovendien, als ik die muziek hoorde zag ik ook de K3-zangeressen voor me en dat beeld maakte veel goed. Vooral de zwartharige dame kon mij bekoren.

- Papa is verliefd op Kristel!

De meiden keken mij via de binnenspiegel uitdagend aan en probeerden me uit de tent te lokken.
- Niet waar. Ik vind haar gewoon de leukste van de drie.

Eerlijk gezegd was ik wel een beetje verliefd op Kristel, met haar zachtaardige ogen en lieve glimlach, maar dat wilde ik niet toegeven. Dan had ik geen leven meer, door alle opmerkingen die mij dan ten deel zouden vallen.
Om verdere opmerkingen te voorkomen zette ik het geluid flink harder en begon ik luid mee te zingen met de CD. Tot mijn eigen verbijstering kende ik de tekst helemaal uit mijn hoofd. Waar was de tijd gebleven dat ik naar U2 of de Dire Straits luisterde, Bruce Springsteen, Sting of David Bowie. Dat was minstens twee kinderen en één huwelijk geleden. Mijn gevoel van weemoed verdween echter meteen toen de meiden als een volleerd duo hun eigen interpretatie van het liedje begonnen te vertolken. Dat deed mij deugt. Elk liedje dat zonder morren werd beluisterd of gezongen bracht ons weer drieënhalve minuut dichter bij de plaats van bestemming. En hoe minder gemor, hoe beter ik mij kon ontspannen achter het stuur en hoe prettiger en energieker ik mij bleef voelen hetgeen van groot belang was voor het behouden van het vakantiegevoel.

‘Je doet er verstandig aan om computerspelletjes mee te nemen’, werd mij vooraf gezegd. Tevens werd mij aanbevolen om videoschermpjes te monteren aan de achterzijde van de hoofdsteunen van de voorstoelen, zodat de meiden tijdens het rijden naar films konden kijken. ‘Anders heb je geen leven tijdens de rit’, werd mij verzekerd.
‘Als ze bewegend beeld willen, kijken ze maar naar buiten’, was mijn reactie. Ik ben wars van computerspelletjes en andere elektronica. Ik probeer tijdens het rijden de interesse van de meiden te voeden door ze te wijzen op bijzondere dingen die ik langs de weg zie. Of ik vraag ze de groene auto’s te tellen die ons inhalen. Of ‘TOYO’ te roepen als ze een Toyota zien rijden. Van dat laatste had ik na een half uur al spijt, want wat rijden er veel Toyota’s rond en wat zijn die meiden onvermoeibaar. Maar verbazender is nog dat ze de auto’s wisten te herkennen, zelfs van grote afstand. Anderhalf jaar later doen ze het nog steeds, al is hun interesse geleidelijk afgegleden richting het oude model Renault Clio. “Ach kijk, wat een schatje”, zegt mijn jongste vertederd als ze er weer één ziet rijden met de guitige koplampjes. En gelet op het aantal keren dat ze bijna in katzwijm valt rijden er nog heel veel van die kleine guitige wagentjes rond. Sterker nog, het lijkt wel of ze in steeds grotere getale het wegennet bevolken.

'TOYO'-roepend, zingend en wijzend maakten we de heenreis vol. Vijf volle uren werden in harmonie in de auto doorgebracht, tot en met de camping in Waxweiler, Duitsland. Dat was ons al jaren niet gelukt. Bij elke rit die langer duurde dan een half uur ging het vrijwel altijd minstens één keer mis. Dan brak plotseling de pleuris uit op de achterbank, werd er gezeurd, gejammerd, gegild, geknepen, gekrabd of gehuild en moest ik bij een gangetje van rond de 110 op de autosnelweg of met 80 langs een met bomen omzoomde weg langs een kanaal proberen om de gemoederen weer tot bedaren te brengen, niet in de laatste plaats bij mijzelf. Maar de meiden hadden zichzelf overtroffen. Het ging deze keer niet alleen goed, het ging zelfs beter dan ooit. Een betere start van de vakantie kon ik mij niet wensen.