vrijdag 22 oktober 2010

Pech, pech, pech

Afgelopen maandag was mijn 'geluksdag'. Ik wilde voor de verandering met de auto naar mijn werk in Deventer omdat er in verband met werkzaamheden i.p.v. treinen alleen maar bussen reden tussen Dieren en Zutphen. En ik had geen zin in een busrit. Wil ik vlotjes mijn Toyota starten, doet ie het niet! De accu, die al wat jaartjes oud is, had het acuut begeven na een frisse vochtige nacht. Dan maar niet met de 'Toyo', maar met de Kever. Die startte wel, zowaar! Op weg naar Deventer viel echter mijn verlichting plotseling uit, de lampen brandden op minder dan halve kracht. Dat verontrustte mij al enigszins. Maar ik kwam veilig aan dus niets aan de hand, dacht ik, totdat ik weer naar huis wilde omdat ik mijn meiden tijdig van de dagopvang moest ophalen. Kever starten.... niets. Grrrrr. De accu was domweg leeg ondanks dat ik heel wat kilometers had gereden en geen stroomverbruikers aan had laten staan. De accu was dus niet voldoende opgeladen. Er was geen tijd meer voor de Wegenwacht want ik moest snel naar huis. Dan de Kever maar laten staan en met de bus naar het station van Deventer. Die bus kwam erg laat en toen ik net in de bus zat en hoopte op een voorspoedige rit brak er een vechtpartij uit achterin de bus. Altijd gezellig. De chauffeur deed gelukkig alsof zijn neus bloedde en reed gewoon door terwijl de tanden door de bus vlogen. Bij het station aangekomen rende ik snel de alternatieve boksring uit naar de al gereedstaande trein. Helaas bleek er een wisselstoring te zijn tussen Deventer en Zutphen waardoor we 20 minuten stilstonden ter hoogte van Eefde. In die 20 minuten heb ik mijn hele krant opgegeten van ergernis. En dan moest ik nog met de bus van Zutphen naar Dieren, in de spits. Uiteindelijk, een paar minuten voor sluiting van het dagverblijf, kwam ik hevig gestresst binnenstormen. Kortom, een ritje met 'Herbie' leidt telkens weer tot avonturen!

Dinsdag heb ik alsnog de Wegenwacht laten komen die helaas geen 6 volt accu bij zich had. Met een apparaat waarmee de Wegenwacht de stroomsterkte kon regelen werd mijn Kever toch nog probleemloos gestart. Na doormeting van de accu bij verschillende toerentallen bleek dat de accu pas significant werd opgeladen als de motor een vrij hoog toerental draait. Volgens de Wegenwacht laat de spanningsregelaar het afweten. Tevens merkte hij op dat ik het bimetaal van de carburateur wat moest verstellen voor een betere stationaire loop bij koude motor. Ik heb mij meteen maar even laten uitleggen hoe het één en ander werkt en weet na minder dan tien minuten voorlichting door een Wegenwacht monteur meer over mijn Kever dan ooit tevoren. Die lui zijn echt geniaal.

Mijn eerstvolgende missie was dus een zoektocht naar een 6 volt spanningsregelaar. Bij Hotrod in Doesburg ving ik bot. Ze waren uitverkocht en werden al een tijdje niet meer geleverd. Mochten ze in voorraad zijn geweest dan had ik 109 euro moeten aftikken. Als service werd nog wel even rondgebeld en werd er iemand gevonden die er nog 1 op voorraad had. Dus uitverkoop? Welnee, integendeel. Omdat het de laatste was vroeg ie er 175 euro voor..... Leuk, die vrije markteconomie in de onderdelenbranche. Maar ik doe er even niet meer aan mee. De winterslaap staat voor de deur en in het voorjaar zijn er nieuwe kansen en een nieuw hobby budget.

zaterdag 16 oktober 2010

Eerlijke autohandel, het bestaat!

Herbie is weliswaar mijn oudste, maar niet mijn eerste auto. Ik had als beginnend bestuurder ook nooit het plan gehad om een Kever te kopen. Wat passeerde dan wel de revue?

Mijn eerste auto kopen had nogal wat voeten in aarde, waarschijnlijk omdat ik een babyface heb. Op mijn negentiende vond ik het tijd om automobiel te worden, ook al had ik als scholier geen cent te makken. Maar als je weinig te besteden hebt, moet je het type auto daar op afstemmen. Bij een Citroën garage in Zwolle had ik, op weg naar mijn atletiektraining, een rode 2CV zien staan in een rijtje goedkope occasions. Nadat ik er binnen een paar weken meerdere keren langs was gereden trok ik de stoute schoenen aan en liep ik de showroom binnen, op zoek naar een verkoper die mij kon voorlichten over datgene wat mijn eerste auto moest worden. De beschikbare verkoper was genegen om met mij mee naar buiten te lopen naar de 2CV, die duidelijk gebruiksporen vertoonde en wel een poetsbeurt kon gebruiken. De vraagprijs was 600 gulden. Alleen al om die prijs wilde ik 'm graag hebben, omdat mijn ouders bij hoog en laag bleven beweren dat je voor zo'n prijs nooit een auto kan kopen. Ik was vastbesloten het tegendeel te bewijzen. Misschien zou ik er zelfs nog een paar tientjes vanaf weten te kletsen. Maar dat viel vies tegen.
"Hoe oud ben je eigenlijk", wilde de verkoper weten.
"Negentien".
"Heb je al een rijbewijs"
"Ja, sinds kort, in één keer geslaagd".
"Ben je scholier, student of werk je?"
"Scholier, 6 VWO".
"Ik ga jou die auto niet verkopen".
"Wat, hoezo? Ik vind hem leuk, ik heb het geld".
"Luister, die auto staat hier al een tijdje en niemand wil 'm hebben. Dat is niet voor niets. Dat ding is slecht, heeft veel onderhoud nodig en jij ziet er niet uit als iemand die aan auto's gaat sleutelen".
"Maar dat wil ik juist gaan leren!"
"Spaar nog even door en koop dan iets beters. Hier loop je op leeg. Je krijgt die auto niet mee".

En zo bleef ik een fietser, omdat een autoverkoper mij wilde beschermen tegen een miskoop. Weken later stond de Eend er nog steeds, maar hij werd steeds kaler. Langzaamaan werd de onverkoopbare auto gestript ten behoeve van zijn soortgenoten.

Als student had ik geen auto nodig, ik reisde per trein met in mijn zak de OV-studentenkaart. Ik kwam waar ik wilde en het kostte mij een schijntje. Maar na mijn studententijd en na inlevering van mijn OV-kaart snakte ik naar meer mobiele vrijheid. Maar het mocht niets kosten, had ik mij voorgenomen. Ik wilde een ludieke auto waarvan iedereen zou zeggen: "Hoe haal je het in je hoofd om zoiets te kopen". Ik woonde inmiddels in Wageningen en in het nabijgelegen Ede had ik bij een autobedrijf een witte Fiat Panda zien staan met flinke gaten in de voorspatborden. De prijs: maar liefst 250 gulden! Die wilde ik hebben, al was het maar voor een maand. Mijn ouders zouden in shock raken als ik met dit barrel op bezoek zou komen. En als ik het redde naar Zwolle, dan moest Zuid Frankrijk ook tot de mogelijkheden behoren. Ik zag het al helemaal voor mij: ik in de Panda trots op de helling van de Mont Ventoux. Ik moest de Panda alleen nog kopen, dus op zoek naar een verkoper. De verkoper was in dit geval een grote man, met bolle buik en een sigaar in zijn hoofd.
"Waarom wil je juist déze kopen?"
"Ik vind 'm leuk".
"Wat ga je er mee doen".
"Rijden, op vakantie, maak niet uit".
"Je krijgt 'm niet mee".
"Wil je 'm nou verkopen of niet?", vroeg ik brutaal.
"Jawel, maar niet aan jou. Ook al bied je 500 gulden. Wees verstandig, spaar nog even door en koop iets goeds".
"Maar ik wil niets goeds, ik wil deze".
"Het spijt me jongen, het gaat niet door. Ik heb nog wel een Micra voor je".
"IK WIL GEEN MICRA!"

Met een rood gefrustreerd hoofd droop ik af. Het lukte mij ten tweede male niet om mijn eerste auto te kopen. Ik stapte weer op mijn fiets en trapte tegen de wind in terug naar Wageningen, vastberaden om ooit een auto te kopen voor minder dan 600 gulden. Nu, circa 17 jaar later, rij ik wel in relatief goedkope auto's, maar minder dan 2.700 gulden, de prijs van mijn echte eerste auto, heb ik nog nooit mogen betalen. Waarschijnlijk hadden mijn ouders toch gelijk. Voor minder dan 600 gulden kan je geen auto kopen, ik niet tenminste, zelfs niet als ik het erg graag wil.

Had iemand mij maar in bescherming genomen toen ik op het punt stond Herbie te kopen.

zaterdag 17 juli 2010

Kever redt man

Keveruitjes zijn niet altijd zonder gevaar. Dat bleek drie weken geleden maar weer eens. Op een zaterdagmiddag reed ik richting Zutphen om een kijkje te gaan nemen bij 'Burton', een bedrijf dat zich heeft toegelegd op het verbouwen van 2CV's tot tweepersoons roadsters. Niet helemaal mijn pakkie an, ik zie een 2CV het liefst in zijn originele jas, maar als die jas tot op de draad is versleten dan is het vervangen van de carrosserie door een kunststofcarrosserie van een Burton een acceptabel alternatief.
Vlakbij Burton is een sloperij gevestigd. Van een busritje die ik ooit maakte vanaf station Zutphen richting Dieren, in een periode dat de treinen niet reden, wist ik dat de sloperij een Kever als uithangbord heeft. Na het bezoekje aan Burton reed ik naar de sloperij, waar ik een leuke foto wilde maken van mijn Herbie met het 'uithangbord'.



Na de foto genomen te hebben liep ik even naar het hek om te kijken of er nog interessante auto's op het achterterrein stonden. Aan de linkerzijde zag ik een Volvo 480 staan. Altijd jammer als zo'n karakteristiek model op de sloop belandt. Maar als donor kan ie andere 480's helpen in hun voortbestaan. Liever ontleden dan pletten, is mijn motto is zo'n geval. Terwijl ik nog even met mijn blik over het terrein speur voelde ik plotseling een klap tegen mijn rechter onderarm. Even dacht ik dat ik een stroomstoot van het hek kreeg en in een reflex trok ik mijn arm naar mij toe hetgeen niet lukte. Ik zat vast! Een fractie van een tel later zag ik dat de klap door iets heel anders werd veroorzaakt, namelijk door een gigantische waakhond die zich in mijn arm had vastgebeten en mij door het hek probeerde te sjorren. Voordat ik goed en wel besefte dat mijn onderarm aan stukken dreigde te worden gereten had ik mijzelf met een flinke ruk uit de met puntige tanden gesierde bek bevrijd, waarbij mijn huid als een krant openscheurde. Ik bedacht mij geen moment, rende terug naar Herbie en sprong achter het stuur. De motor draaide nog stationair en ik kon meteen wegrijden, maar niet voordat ik de schade aan mijn onderarm had bekeken. Ik kon het niet goed zien omdat ik mijn arm niet goed gedraaid kreeg, maar mijn digitale fotocamera bood uitkomst.



Dat oogde tamelijk onsmakelijk. In ieder geval één hoektand was diep in mijn vlees doorgedrongen. Een vloek ontsnapte uit mijn mond. Had ik nu mazzel gehad of pure pech? Mag je van pech spreken als ik me uit de kaken van een vuile hond heb weten te bevrijden, er geen bloed uit mijn arm spuit en ik mijn vingers nog kan bewegen? Mazzel of niet, ik moest zo snel mogelijk naar het ziekenhuis en Herbie moest mij daar zo snel mogelijk naar toe brengen. Onderweg moest ik stoppen voor een rood verkeerslicht, natuurlijk. Om zo snel mogelijk te kunnen optrekken hield ik met mijn voet de koppeling ingedrukt. Mijn been begon echter hevig te trillen, kennelijk drong het besef van hetgeen mij zojuist was overkomen met een paar minuten vertraging door in de rest van mijn lichaam. Vlak na de verkeerslichten stopte ik op een parkeerplaats om even te kalmeren en het thuisfront via mijn mobiel in te lichten. "Met Wilco. Ik ben zojuist door een hond in mijn arm gebeten en ben nu op weg naar het ziekenhuis. Doe jij nog even boodschappen, want daar heb ik waarschijnlijk geen tijd meer voor." Ik moest nog ongeveer tien à vijftien minuten rijden voordat ik bij het ziekenhuis arriveerde, in verband met een wegomlegging. Het zal ook eens niet! Mijn arm probeerde ik zo hoog mogelijk te houden om het lekken van bloed te voorkomen, hetgeen een beetje lastig was als ik moest schakelen.
Een half uur later zat mijn onderarm in verband, heb ik een tetanusinjectie gehad en was ik voorzien van een recept voor een antibioticakuur van een week. De week daarop moest ik nog twee keer terugkomen voor controle van de wond, in verband met mogelijke infecties.
We leven nu drie weken later. De wonden zijn dicht, de korsten hebben plaats gemaakt voor nieuwe, dieproze tot paarse huid. De onderarm oogt nog gehavend door de bonte kleurenschakering en zal nooit meer helemaal egaal worden. Mijn streven naar perfectie is abrupt geëindigd. Maar alles functioneert zoals het moet en dat is het voornaamste. Heb ik geluk gehad? Ja. Het incident vond plaats op een zo goed als verlaten bedrijventerrein en ik was dus op mijzelf aangewezen. En Herbie heeft mij in de belangrijkste 15 minuten van die dag niet in de steek gelaten. Vol gas door Zutphen, op twee wielen over de rotondes. We vormden samen ons eigen rescueteam.

zondag 27 juni 2010

We rijden weer


Het was even spannend of we het zouden halen, maar het is uiteindelijk gelukt. Herbie was op tijd klaar om op eigen kracht naar Budel te rijden. Daar was wel een flinke investering voor nodig, maar het was de moeite waard. De motor is door HotRod deskundig onderhanden genomen nadat ik op 5 mei jl de laatste haperende meters met Herbie had gereden. Wat is er allemaal gedaan om Herbie weer rijdend te krijgen? Welnu, er zit een nieuwe 6 volt Bosch Super Bobine in, de contactpunten zijn vervangen, er is een nieuwe condensator ontsteking geplaatst (geen idee wat dat is....) en de carburateur is gereinigd in een ultrasoon bad en gereviseerd. Het oogt als nieuw, maar is toch echt 45 jaar oud. Verder zijn gaskabels en benzineslangen vernieuwd. Alle lekkages in het elektrisch systeem zijn opgespoord en verholpen. Door alle stroomverliezen bleef er van de oorspronkelijke 6 volt krap 3,5 volt over ter plaatse van de ontsteking. Dan kan je wel blijven proberen te starten, maar na een paar vergeefse pogingen lukt het met een half lege accu helemaal niet meer.
De eerste keer starten na de oplevering bracht mij bijna in shocktoestand. Ik had de contactsleutel nauwelijks aangeraakt of de motor sloeg al aan. Da's schrikken. Ik moest wel weer even wennen aan het rijden, na zo'n lange tijd van stilstand. Vooral het optrekken op een licht hellende oprit vergt enige gewenning. Maar na een paar minuten voelt het weer als vanouds, heel vertrouwd. Herbie rides again!



Om het gebruik van Herbie te verduurzamen heb ik enkele instructieboekjes opgeduikeld en ben ik gaan lezen over hoe je nou eigenlijk een Kevermotor moet starten. Natuurlijk door de contactsleutel om te draaien, maar wat doe je met het gaspedaal en de koppeling? Ik trap altijd uit gewoonte de koppeling in, om te voorkomen dat de auto, mocht ie in de versnelling staan, abrupt vooruit schiet. Volgens één van de boekjes zou ik dat echter achterwege moeten laten. Pook uit de versnelling halen, voet van de koppeling halen, gaspedaal één keer intrappen om de shoke te activeren en dan starten. Maar...... het zou ook kunnen dat je de koppeling wél moet intrappen. Het hangt blijkbaar af van het gevoel. Start en rij daarom op gevoel, hou als richtlijn de hierboven beschreven procedure aan maar wijk daar vanaf als je denkt dat je daar meer succes mee hebt. Een Kever is als een kind: elk kind heeft een eigen aanpak nodig.

woensdag 5 mei 2010

Het zit niet mee

Kriebels

Na het regenachtige weekend dat volgde op een verzopen koninginnedag begon het deze week weer te kriebelen om met Herbie te gaan rijden. Ik had Herbie nog niet aan de praat gekregen na mijn eerste vergeefse startpogingen van eind april waarbij ik de accu had leeggestart. Maar ik was vastberaden om mijn volgende pogingen tot een succes te maken dus had ik de accu vers opgeladen en een tweede accu aan de lader gezet, gisteren alle stekkertjes schoongemaakt en een bougie gecontroleerd op aankoekresten (jaja, mijn eerste bougie verwijderd, schoongemaakt en teruggeplaatst) dus het moest nu gaan lukken, dacht ik. Als achtervang voor eventuele problemen had ik vorige week op advies van mede-Keverrijder Paul mijn ANWB-lidmaatschap uitgebreid met woonplaatsservice.

Laffe pogingen

Startpoging één. De startmotor draait als een dolle rond maar tevergeefs. Geen leven in de motor te krijgen.
Startpoging twee na schoonmaken van nog een bougie en controle van alle stekkertjes. Nop, nada, niets. Dat waren genoeg pogingen wat mij betreft. Ik was het alweer helemaal zat.

Dus de achtervang maar gebeld, op bevrijdingsdag want ja, ik ben NU vrij en de wegenwacht die vandaag dienst heeft wil vast niet zitten te duimendraaien. Een mooiere uitdaging dan een onwillige 45 jaar oude Kever bestaat er toch niet voor een Wegenwachtmonteur, dacht ik zo.

Op de vingers getikt

Was alles maar zo eenvoudig als in mijn dromen. Op de ANWB-website stond volgens mij heel duidelijk dat voor bestaande leden die hun lidmaatschap uitbreiden de nieuwe service meteen ingaat. In de praktijk geldt blijkbaar dat de woonplaatsservice pas ingaat acht dagen na het afsluiten van deze service. En tussen 1 en 5 mei zitten géén acht dagen. Ze wilden wel komen, maar dan diende ik 150 euro voorrijkosten te betalen. Dat wilde ik niet. Tevens voelde ik niet de moed om tijdens het telefoongesprek in discussie te gaan over de activeringstermijn van mijn nieuw verworven woonplaatsservice.

Het gekke is dat ik mij bij voorbaat al enigszins bezwaard voelde. Ik had de woonplaatsservice natuurlijk niet zonder reden afgesloten want: 'als het mij na enkele verwoede pogingen niet zou lukken om de Kever aan de praat te krijgen, dan zou ik de ANWB laten komen'. Nu men nogal kritisch deed aan de telefoon over de datum waarop ik mijn lidmaatschap had uitgebreid voelde het alsof ik als een stoute jongen op de vingers werd getikt.

Ik ben niet in de wieg gelegd voor ogenschijnlijk snode plannetjes. Ik sloot mijn gesprek met de ANWB af met "Dan ga ik zelf nog wel even aan de slag".

Verbeten pogingen

En aldus geschiedde. Vrouw en kinderen mee naar de garagebox omdat ik mijn vrouw nodig had om de Kever te starten en mijn dochters om mijn enthouasisme op peil te houden. Met mijn vrouw aan de contactsleutel heb ik kunnen controleren of de bougie tijdens het starten vonkte, en dat bleek ie te doen, één van de vier althans. We doen alles stap voor stap. Vervolgens de auto maar weer eens starten en oh help, hij sloeg aan, sloeg af, sloeg aan, nog eens af en bleef toen aan. Op volle toeren, dikke rook wolken uitbrakend. Mijn jongste dochter begon van de herrie te huilen. Die was ik dus kwijt als supporter. Na een minuut wilde ik het gas een beetje laten vieren en ik had de handeling nog niet eens ingezet of de motor sloeg weer af en niet meer aan. Vrouw en kinderen waren het allang weer zat dus die keerden huiswaarts, een gefrustreerde echtgenoot en papa achterlatend.

Het was nu Herbie tegen mij, machine tegen man. Ik moest overwinnen, mijn wil is wet! Nog maar eens een bougie losgedraaid, het exemplaar rechtsvoor. Die bleek afgrijselijk strak te zitten, maar na ontmanteling van een slang die in de weg zat had ik meer bewegingsruimte en lukte het mij om de bougie los te draaien. De bougie zag er afgrijselijk uit. Er zat zelfs een breuk in het porselein. Of dat al zo was, of dat de breuk is ontstaan door mijn gepaste geweld weet ik niet. Hoe dan ook, de bougie diende vervangen te worden. Een fris exemplaar werd in het motorblok gedraaid. Stekker er weer op en starten.

Victory!!

Tot mijn grote verrassing sloeg de motor meteen aan en bleef aan. "Rijden, ik moet gaan rijden", dacht ik. Achteruit de box uit, bijsturen om de heg te kunnen ontwijken en vervolgens vooruit richting de openbare weg. Ik besloot eerst naar een dichtbij gelegen parkeerplaats te rijden, naast een bejaardentehuis. Nog steeds met de choke vol uit draaide ik mijn rondjes op de parkeerplaats. Voor de afwisseling maakte ik naast rondjes ook achtjes, vierkantje, ovaaltjes en onleesbare hiërogliefen. Herbie bleef maar rijden, woest snorrend, onverzettelijk. Ik glunderde van trots en bedacht mij dat ik die wijsneuzen van de ANWB niet nodig heb. Een gefrusteerde Vos kan best zonder woonplaatsservice! Na het warmdraaien wilde ik weer de weg op voordat de bejaarden in het tehuis de politie gingen bellen om aangifte te doen van rustverstoring door een Kevercoureur.

Van korte duur

Driehonderd meter nadat ik de parkeerplaats had verlaten moest ik afremmen voor een kruising. En wat ik vreesde gebeurde: om te kunnen remmen moest ik van het gas af en sloeg de motor weer af. En dus kwam ik zuchtend tot stilstand voor de kruising. Achter mij sloot een rode Toyota Starlet aan waarvan de bestuurster niet door had dat ik geen kant meer op kon. Raampje open om te gebaren dat ze om mij heen moest rijden. Ze begreep het gebaar zodat de weg achter mij weer vrij was. Starten bleek tevergeefs, ik moest de auto terugduwen. Nu heb ik de pech dat mijn garagebox op een helling ligt en ik aan de voet van de helling was beland. Na een tiental meters klopte mijn hart hoog in mijn keel en puilden mijn ogen uit mijn oogkassen van de inspanning. Een tweetal oudere wandelaars zag mij worstelen en wilde helpen drukken. Dat aanbod nam ik begerig aan. De wandelaars bleken oud Keverrijders en wisten het wagentje wel te waarderen. Ze hielpen met drukken tot in de garagebox. Toch al snel 200 m. Herbie staat weer binnen, net zo onwillig als voorheen. De triompf was van korte duur. Ik betwijfel of de ANWB het probleem had kunnen oplossen. Ik baal als een stekker.